In aanvulling op de waardevolle veranderingen in waarneming, waar de beoefening van Een cursus in wonderen toe leidt, vraag ik mij af of er Cursusstudenten zijn die een verlichtingservaring hebben gehad. Spreken Cursusleraren hoofdzakelijk vanuit een geloofsperspectief en conceptueel begrip (in tegenstelling tot een rechtstreekse ervaring van nondualiteit)? Zen legt de nadruk op een menselijke leraar die een zekere mate van verlichting heeft bereikt, om te voorkomen dat zijn studenten mijlpalen van het ego verwarren met spirituele vooruitgang. Hoe wordt dit in de Cursus vermeden?

Antwoord: We weten niet of er Cursusstudenten- of leraren zijn die rechtstreekse ervaringen hebben gehad van nondualiteit. Maar het is ook niet noodzakelijk om dat te weten, omdat een dergelijke ervaring niet het primaire doel is van de lessen van Een cursus in wonderen (zie T8.I.1,2; T24.In.1; H26.2,3). Jezus geeft maar één kwalificatie voor een leraar van God: “Een leraar van God is ieder die ervoor kiest er een te zijn. Zijn geschiktheid bestaat louter hierin: ergens, op de een of andere manier, heeft hij een doelbewuste keuze gemaakt, waarbij hij zijn belangen niet los zag van die van iemand anders” (H1.1:1-2). Dat is de enige kwalificatie, die in feite een van de belangrijkste thema’s van de hele Cursus is. Leren elkaar waar te nemen en met elkaar om te gaan in overeenstemming met het ene doel dat we allen delen als Gods ene Zoon – nu uiteengevallen in fragmenten, maar verlangend om terug te keren naar onze eenheid in God – is het middel om de nondualiteit van de werkelijkheid te benaderen. De waarneming dat we allen dezelfde denkgeest delen – de onjuiste gerichtheid-van-denken, de juiste gerichtheid-van-denken, en de macht om te kiezen – weerspiegelt het uiteindelijke ontologische nondualisme van de werkelijkheid.

Wij voelen ons aangetrokken tot de waarheid, maar zijn er ook bang voor; we verlangen naar eenheid, maar zijn ook doodsbenauwd om onze individuele identiteit te verliezen. In het geloof dat we individuele, afgescheiden menselijke wezens zijn, moeten we wel bang zijn voor pure Eenheid. Als we dat niet waren, zouden we de Cursus of een ander spiritueel pad niet nodig hebben. Daarom moet abstracte Eenheid gepresenteerd en onderwezen worden in een vorm die we kunnen begrijpen en accepteren. We hebben leraren nodig die met ons kunnen communiceren op ons eigen niveau, en onze enorme angst en weerstand om ons individuele zelf los te laten herkennen. Ze moeten de taal en de symbolen van de wereld van afscheiding en individualiteit gebruiken, om ons daar zachtmoedig en geleidelijk aan voorbij te leiden (zie T25.I.5-7; WdI.184.9-11). Door Jezus en deze Cursus wordt in die behoefte voorzien.

Over onderwijzen denkt Een cursus in wonderen heel anders dan de wereld. In het Handboek voor leraren vertelt Jezus ons dat zijn cursus er de nadruk op legt “dat onderwijzen gelijkstaat aan leren, waardoor leraar en leerling dezelfde zijn”. Vervolgens geeft hij een belangrijke beschrijving van zijn manier van onderwijzen: “Onderwijzen is demonstreren. Er zijn maar twee denksystemen, en jij demonstreert voortdurend je overtuiging dat óf het ene óf het andere waar is. Van wat jij demonstreert leren anderen, en ook jij” (HIn.1:5; 2:1-3). De Cursus zegt vrijwel niets over de vorm van de klaslokaalsituatie, maar wel veel over de inhoud die daarin onderwezen wordt, en hoe die onderwezen wordt: “… de inhoud van de
Cursus verandert nooit. Het centrale thema is altijd: ‘Gods Zoon is schuldeloos en in zijn onschuld ligt zijn verlossing.’ Dit kan onderwezen worden door daden of gedachten, met woorden of in stilte, in elke taal of in geen enkele taal, op elke tijd of plaats of wijze” (H1.3:4-6). Daarom leren we deze Cursus niet in een formeel klaslokaal. Het gaat om het ontwikkelen van een relatie met de Leraar in onze eigen denkgeest, die voor ons de abstracte waarheid van de Hemel weerspiegelt.

Gezien dit alles: als je deelneemt aan een groep waarin Een cursus in wonderen wordt besproken, zul je leren dat ofwel afscheiding ofwel eenheid werkelijk is; dat ofwel gescheiden ofwel gedeelde belangen waarde hebben. Dat is wat gecommuniceerd zal worden, ongeacht de woorden, leermiddelen en technieken die gebruikt worden. In het Tekstboek spreekt Jezus over “juist onderwijzen en juist leren” (T4.I) en waarschuwt ons voor de ‘egogerichte’ leraar: “Hij maakt zich druk om het effect dat zijn ego heeft op andere ego’s, en vat hun interactie dan ook op als middel tot behoud van zijn ego. Ik zou mezelf niet aan onderricht kunnen wijden als ik dit geloofde, en jij zult geen toegewijd leraar zijn zolang jij het gelooft” (T4.I.6:4-6). Dit is een nuttige richtlijn, die ons waarschuwt voor de manieren waarop speciaalheid de onderwijs/leersituatie kan binnensluipen. Maar pas na zorgvuldige oefening in het observeren van onze denkgeest en onze reacties in het dagelijks leven, zullen we in staat zijn om de boodschappen die we geven en ontvangen te onderscheiden. Daarom waarschuwt Jezus ons in het Tekstboek om niet zelf de leiding te nemen over ons spirituele proces: “Sommige van je grootste vorderingen heb jij als mislukking aangemerkt, terwijl je sommige van je diepste inzinkingen als succes hebt bestempeld” (T18.V.1:6). Dit betekent niet dat we ons tot een externe leraar moeten wenden vanwege onze tekortkomingen, hoewel dat niet verkeerd is. Maar het is in de eerste plaats een innerlijk proces tussen onszelf en de Heilige Geest, die voor ons de herinnering van de waarheid van de Hemel bewaart.

Miracles in Contact Facebook Page  Miracles in Contact YouTube Page  Miracles in Contact Instagram Pagina