Een cursus in wonderen is helemaal nieuw voor mij. Tot nu toe begrijp ik dat we behoorlijk verdwaald en in de war zijn, en ronddolen in velden van illusies maar ons daar niet bewust van zijn. Ik veronderstel dat de Cursus onze gids is om ons uit deze illusies te leiden, of beter nog, een gids om ons te helpen ons daarvan bewust te worden. Bedoelt de Cursus dat met Verzoening? En met de Verzoening kunnen we de illusie naar wens ervaren zonder nog verloren en in de war te raken. Kunnen we de illusie gewoon binnengaan om ermee te spelen of om anderen leiding te geven? Zijn personen die dit kunnen de ‘opgestegen meesters’ waar ik elders over gelezen heb?
Antwoord: Het is verleidelijk om te proberen Een cursus in wonderen te begrijpen door die te vergelijken met andere spirituele leringen. Maar ook al lijkt de taal van de Cursus op andere spirituele leringen, zijn metafysisch en psychologisch onderricht is uniek.
In de Cursus geeft Jezus ons het volgende advies om in contact te komen met Gods Liefde in onze denkgeest: “Breng geen enkele gedachte met je mee die het verleden je heeft geleerd, en geen enkele overtuiging die je vroeger ooit aan wat ook hebt ontleend” (WdI.189.7:4). Deze uitspraak is een uitstekende richtlijn om met de Cursus zelf te beginnen (hoewel het een hele opgave is).
Om je vragen te beantwoorden dienen we dus eerst kort te kijken naar wat de Cursus daadwerkelijk onderwijst. Het is zeker zo dat de Cursus, net als een aantal andere spirituele paden, ons zegt dat ons hele fysieke bestaan een illusie is. De Cursus laat ons ook weten dat deze wereld ontstaan is uit een aanvalgedachte en daarom ook geen fijne plaats is. Jezus verwijst ernaar als “een droge en stoffige wereld, waar hongerende en dorstende schepsels komen sterven” (Wdll.13.5:1). Natuurlijk wil Jezus dat we weten dat we hier in werkelijkheid helemaal niet gekomen zijn. Maar in onze denkgeest zijn we hier gekomen in een poging aan de verschrikkelijke gedachte te ontsnappen dat we ons konden afscheiden van God en Zijn Liefde konden vernietigen.
De Cursus is uniek in zijn onderricht dat deze wereld het antwoord van het ego was op de tegenstrijdige en schrikwekkende overtuiging dat wij God hadden gedood en dat God op de een of andere manier weer op zou staan en ons als straf zou neerslaan. Het ego heeft ons in slaap gewiegd met zijn belofte dat we, alleen maar door hem als onze leraar te kiezen, elke herinnering aan God uit onze denkgeest zouden kunnen bannen en dus veilig zouden zijn voor zo’n verschrikking.
Maar de Cursus onderwijst ook dat de Godsherinnering en Zijn Liefde in onze denkgeest blijven bestaan, de verwoede inspanningen van het ego ten spijt. Vanuit het ego-perspectief is deze herinnering van Gods Liefde iets afschuwelijks dat, mochten we daar ooit dichtbij komen, zijn ondergang zou betekenen. En omdat wij ons bijna volledig met het ego hebben vereenzelvigd, denken we dat Gods Liefde ons einde betekent.
De Cursus laat ons echter weten dat er in onze denkgeest nog een ander deel is. Jezus richt zijn boodschap tot de keuzemaker in onze denkgeest die voor het ego heeft gekozen. Hij herinnert ons eraan dat er nog altijd een andere innerlijke Leraar tot onze beschikking staat – de Heilige Geest. Hij laat ons weten dat de Heilige Geest kiezen in plaats van het ego niet tot onze vernietiging zal leiden, maar wel tot een geleidelijk ontwaken waardoor we zullen merken dat we thuis zijn in de Hemel, nog altijd veilig in de Liefde van God.
De Heilige Geest stelt de herinnering van Gods Liefde voor die we in de droom met ons mee hebben gebracht. Als we ons tot de Heilige Geest wenden voor hulp, zal Hij elke situatie in ons leven in een leslokaal veranderen waar we vergeving kunnen leren. Hij doet dit door ons eraan te herinneren dat we ons niet van Gods Liefde hebben afgescheiden, net zomin als van onze broeders. Naarmate we dit steeds meer beginnen te begrijpen, zien we dat we allemaal hetzelfde aanvallende ego delen (die deze aanvallende wereld heeft gedroomd), en ook dezelfde liefdevolle gedachten die geïnspireerd zijn door de Heilige Geest. Uiteindelijk zien we in dat er niets te vergeven valt omdat we niet afgescheiden zijn (niet van elkaar en niet van God) en dus heeft er in werkelijkheid niets plaatsgevonden. Op dat punt zullen we weten dat dit allemaal een illusie is.
Dit bedoelt de Cursus met Verzoening – het ongedaan maken van het ego en de genezing van het geloof in de afscheiding (die vergemakkelijkt wordt doordat wij ons tot de Heilige Geest wenden voor hulp).
Helemaal aan het einde van de reis zullen we ontwaken en weten dat dit allemaal een droom was. Maar het einde van de reis is niet onze zorg. Het is onze taak ons tot de Heilige Geest te wenden en Hem ons leven in een leslokaal te laten veranderen. Daardoor worden we liefdevoller en minder vervuld van angst en pijn. We zullen steeds meer beseffen dat ons (fysiek en psychologisch) lichaam niets meer is dan een idee in de denkgeest dat zijn bron nooit verlaten heeft. Als we dit inzien, breidt de liefde in onze denkgeest zich vanzelf uit naar eenieder die we ontmoeten.
Het idee deze illusie binnen te gaan om ermee te spelen is vanuit Jezus’ perspectief onzinnig. Alleen het ego denkt dat er plezier moet worden gemaakt hier. Als we wisten dat we thuis zijn in de Hemel en volmaakt veilig, waarom zouden we dan überhaupt plezier zoeken in een wereld die werd gemaakt om ons het gevoel te geven “dor en gescheiden” te zijn (T19.I.15:1)?
De Cursus houdt zich evenmin bezig met het begrip ‘opgerezen meesters’. Hij zegt ons dat je, telkens wanneer je handelt vanuit de Liefde van de Heilige Geest in plaats van vanuit de aanval door het ego, dat je dan een Leraar van God bent. Maar dat maakt niet dat je ‘opgerezen’ bent. Het maakt je alleen maar innerlijk gezond zolang je denken juist gericht blijft.
Het komt er in principe op neer dat ieder die denkt dat hij of zij hier is, dezelfde les dient te leren. We willen allemaal verschrikkelijk graag weten dat de afscheiding nooit heeft plaatsgevonden, dat we niet schuldig zijn en dat we dromen “van ballingschap, maar […] volmaakt in staat [zijn] te ontwaken tot de werkelijkheid” (T10.I.2:l).
Iemand als Jezus is een voorbeeld van wat de Cursus een Leraar der leraren noemt (H26.2:2). Jezus leek hier te zijn, maar wist dat hij dat niet was. Hij verscheen alleen om voor de rest van het Zoonschap als herinnering aan de waarheid te dienen. Maar nogmaals, Jezus vertegenwoordigt het einde van de reis en dat is echt niet onze zorg (behalve om hem onze gids en inspiratiebron te laten zijn).
De Cursus helpt ons inzien dat we aan het begin van de reis staan. Als we hem oprecht en met een open denkgeest bestuderen, beseffen we dat dit een reis is die het waard is om ondernomen te worden en dat er een sterke en liefdevolle hand is die we onderweg kunnen vasthouden.