Een Cursus in Wonderen zegt dat hij slechts één van de vele wegen is die naar huis leiden. Toch heb ik gehoord dat de enige manier om naar huis te gaan is de droom achter je te laten. Maar aangezien er geen andere paden zijn die zeggen dat deze wereld een droom is, of die een uitleg geven over hoe we hier zijn gekomen, of over het ego-denksysteem, of de ontologische schuld, of die verklaren dat lichamen niet bestaan, of dat er maar één van ons hier is, en niet miljarden en miljarden, enzovoort, hoe kan er dan werkelijk sprake zijn van andere paden die ons naar de vrede en vervolgens naar huis leiden? De metafysica is zo essentieel dat de Cursus naar mijn mening de énige weg naar huis is. Kun je alsjeblieft uitleggen naar welke andere paden de Cursus verwijst in bovengenoemde uitspraak. En kunnen we echt thuiskomen zonder dat we begrijpen wat onze eigen psychologie is en waarom we ons gedragen zoals we dat doen? Het lijkt me dat de Cursus geschreven is omdat geen enkel ander pad ons tot deze ideeën zou kunnen doen ontwaken.
Antwoord: Je hebt gelijk dat de metafysica en psychologie van Een Cursus in Wonderen uniek zijn. En het is bijna onvermijdelijk dat als de Cursus je aanspreekt, het zal voelen alsof die de enige mogelijke weg naar huis is. Maar volgelingen van de meeste paden beweren precies hetzelfde – en, zoals de wereldgeschiedenis getuigt, maar al te vaak op een heel onaardige manier. De zekerheid dat onze weg de enige ware is, is het resultaat van verwarring tussen vorm en inhoud.
Wanneer we spirituele paden in ogenschouw nemen, kunnen we de inhoud zien als synoniem voor de bedoeling of het doel, en de vorm als de methode om dat doel te bereiken. De Cursus zegt ons dat het heilig ogenblik, de heilige relatie en de leringen van de Heilige Geest “allemaal maar aspecten [zijn] van het plan om je angstdromen in gelukkige dromen om te zetten, vanwaaruit je makkelijk tot kennis ontwaakt” (T18.V.1:4). Dat is zonder twijfel een uitstekende samenvatting van het doel van de Cursus zelf. Hij probeert ons te helpen om onze denkbeeldige schuld (in de Cursus gesymboliseerd door het ego) te verschuiven naar de herinnering van Gods allesomvattende Liefde (in de Cursus gesymboliseerd door de Heilige Geest). Zodra we die verschuiving hebben gemaakt, zullen we binnen deze droomwereld overgaan van het overal projecteren van schuldgevoelens naar het uitbreiden van liefde. Hoe en wanneer die verschuiving tot ons ontwaken uit de droom leidt, is niet onze zorg, noch die van de Cursus, die ons vertelt dat God Zelf verantwoordelijk is voor die laatste stap (T18.IX.10).
De Cursus is dus niet onze weg naar huis. Hij is eerder een hulpmiddel om in onze denkgeest de voorwaarden tot stand te brengen waarmee we onze weg naar huis kunnen vinden. Hoewel de Cursus ons naar de waarheid kan leiden, moeten we de woorden, de metafysica en psychologie ervan niet verwarren met de waarheid zelf. Zoals de Cursus zegt: “woorden zijn slechts symbolen van symbolen. Ze zijn daarom dubbel van de werkelijkheid verwijderd” (H21.1:9-10). Ook al is de liefde die de Cursus heeft geïnspireerd werkelijk, we moeten op een gegeven moment dus beseffen dat de Cursus zelf nog steeds deel uitmaakt van de illusie.
Als dit deel van de illusie ons helpt te ontwaken tot wat voorbij de illusie ligt, dan is dat wonderbaarlijk. Maar dat betekent niet dat dit het enige in deze droom is dat dat doel kan dienen, of dat het dat doel voor iedereen zal dienen. Voor sommigen is de uitleg van de Cursus over hoe we hier gekomen zijn en waarom we doen wat we doen, misschien volstrekt onzinnig. Maar dat betekent beslist niet dat zij niet tot de Liefde van God kunnen ontwaken. Iemand kan een ervaring vanuit een juiste gerichtheid-van-denken hebben tijdens het lezen van de Cursus, het kijken naar een zonsondergang, het lezen van de Bijbel, het doorbladeren van het telefoonboek, te midden van een oorlogsgebied, of in een miljoen andere scenario's. Daarom zegt de Cursus dat er “vele duizenden andere vormen [zijn], allemaal met dezelfde uitkomst” (H1.4:2). Met zulke uitspraken bedoelt Jezus in werkelijkheid dat de vorm niet ter zake doet – het is de betekenis, of de bedoeling waaraan we vorm geven die er wel toe doet. Daarom verwijst Jezus niet naar andere specifieke vormen. Hij erkent veeleer dat specifieke kennis, een specifieke vorm of een specifiek wereldbeeld geen eerste vereiste is, maar dat één enkele beslissing dat wel is. En wat iemand anders naar die beslissing leidt, of waarom dat zo is, gaat ons begrip te boven en is niet onze zorg.
In dit verband is het nuttig om het volgende in gedachten te houden: “Een leraar van God is ieder die ervoor kiest er een te zijn. Zijn geschiktheid bestaat louter hierin: ergens, op een of andere manier, heeft hij een doelbewuste keuze gemaakt, waarbij hij zijn belangen niet los zag van die van iemand anders” (H1.1:1-2).