Als God niet weet dat we bestaan, tot wie hebben we dan allemaal in ’s hemelsnaam duizenden jaren lang gebeden? Hebben we onze eigen antwoorden zelf in scene gezet? Als onze gebeden niet beantwoord werden, was dat dan om dat wij niet op de juiste manier konden scheppen? Is dat de reden waarom miljoenen mensen tijdens de Holocaust gedood werden, hoewel ze devote en godvruchtige mensen waren – omdat er niemand was die hun gebeden hoorde en hen hielp? Is iedereen die dacht dat er een God was die om hen gaf, hen leidde en liefhad, om de tuin geleid? Is mijn interpretatie van dit alles correct?
Antwoord: Nee dat is niet helemaal de juiste interpretatie van de boodschap van Een cursus in wonderen. De Cursus geeft ons een denkwijze over God en de aard van deze wereld die volkomen verschilt van wat de westerse religies eeuwenlang onderwezen hebben. De kern van zijn boodschap is echter niet dat wij lijden omdat God ons niet kan horen of omdat we niet ‘op de juiste manier kunnen scheppen’, maar omdat wij lijden omdat we er daadwerkelijk voor gekozen hebben lijden te ervaren in plaats van de Liefde van God. De Cursus vertelt ons dat we ons vergist hebben omtrent God, omdat we ons zo enorm vergist hebben omtrent onszelf. Laten we nader bekijken hoe de Cursus deze dynamiek uitlegt.
Jezus zegt ons dat God niet weet dat we hier zijn, omdat we niet hier zijn. In het oorspronkelijke ogenblik wilden we, vol van ingebeelde schuld, aan God ontsnappen – omdat we tegelijkertijd geloofden dat we Hem gedood hadden en dat Hij zou herrijzen en ons de straf zou geven die we dachten verdiend te hebben, omdat we het idee van de afscheiding in overweging hadden durven nemen. Dus hebben we ervoor gekozen naar het ego te luisteren, in slaap te vallen en deze wereld te dromen. Voortgekomen uit een schuldgedachte, is dit een schuldbeladen wereld waarin iedereen een leven lijkt te leven dat overloopt van pijn als straf. Ook al zijn de slachtoffers van de Holocaust een voorbeeld van extreem fysiek en psychologisch leed, zoals jij al vermeldt, we hoeven nauwelijks naar hen te kijken om bewijs van menselijk lijden te vinden waarvan we zouden verwachten dat een Liefdevolle God die zou verlichten. Alleen al leven als een lichaam is een set-up voor bijna voortdurende pijn – de pijn van materiële tekorten, ziekte, het ouder worden, verlies, afhankelijkheid, enzovoorts. De Cursus vraagt ons hier eerlijk naar te kijken en toe te geven dat, hoezeer we ook belijden dat we Hem liefhebben, als we geloven dat God de gebeurtenissen in deze wereld en in ons leven geschapen heeft en beheert, een deel van onze denkgeest Hem wel moet haten omdat Hij niets doet om er verbetering in te brengen.
En toch is de boodschap van de Cursus uiteindelijk een blijde boodschap, die ons laat weten dat Gods Liefde dichter bij ons is dan de meesten van ons zich ooit hebben kunnen indenken. We hoeven God niet te smeken, Hem te behagen, of te vechten om zijn Liefde te verdienen, want in werkelijkheid blijven we er veilig door omhuld, thuis in de Hemel. Zo zegt de Cursus: “Leven dat niet in de Hemel is, is onmogelijk en wat niet in de Hemel is, is nergens. Buiten de Hemel geldt alleen het conflict van de illusie; zinloos, onmogelijk en totaal onredelijk, en toch als een eeuwig struikelblok op weg naar de Hemel gezien” (T23.II.19:6-7).
Dus het enige wat we hoeven doen om te beginnen met tot die werkelijkheid te ontwaken, is die ene vergissing ongedaan maken die we begaan hebben vanaf het moment dat de tijd leek te beginnen: kiezen voor het denksysteem van het ego in plaats van voor dat van de Heilige Geest (die de Godsherinnering in onze denkgeest vertegenwoordigt). Wanneer we voor de Liefde van de Heilige Geest kiezen, zullen we gelukkig zijn, ongeacht of onze levensomstandigheden door de wereld als plezierig of ellendig worden beoordeeld. Als we voor het ego kiezen zullen we ons evenzeer ongelukkig voelen, hoe goed of slecht onze uiterlijke situatie ook lijkt te zijn. Daarom kunnen we niet oordelen of het leven voor iemand anders rechtvaardig of onrechtvaardig is. Hoewel het uiterlijke leven van praktisch elk menselijk wezen inderdaad gevuld lijkt te zijn met grove onrechtvaardigheden, kunnen we niet weten waarom elk van ons gekozen heeft voor een bepaald scenario, of voor de lessen die we eventueel leren als gevolg van onze keuze.
Degenen die geloofden dat God voor hen zorgde, hen leidde en hen liefhad, zijn niet om de tuin geleid, indien deze overtuiging hen heeft geholpen in contact te komen met Zijn Liefde in hun denkgeest. Uiteindelijk doet het er niet echt toe welk begrip we ons vormen van God of van onze relatie tot Hem, zo lang we een manier vinden die ons helpt onze schuld en angst te vervangen door liefde en innerlijke vrede. In principe wil Jezus ons alleen maar helpen om de weg terug naar huis te vinden en heeft hij ons de Cursus als hulpmiddel gegeven om die reis te maken. Maar dat maakt de Cursus niet meer of minder waar dan andere middelen die men gebruikt om hetzelfde doel te bereiken. Vergeet niet dat niets in deze wereld waar is, en alles in deze wereld ons kan helpen nader te komen tot de waarheid (liefde) in onze denkgeest als dat het doel is dat we eraan geven. Daarom kan Jezus, nadat hij de illusoire aard van de fysieke wereld en het lichaam heeft vastgesteld, de volgende uitspraak doen: “Als het je helpt, denk dan dat ik jouw hand vasthoud en je leid. En ik verzeker je dat dit geen hersenschim zal zijn (WdI.70.9:3-4). Op dezelfde manier is het zo dat als mensen door de hele geschiedenis heen Gods Liefde hebben gevoeld, zelfs als ze daar een begrip van hadden dat duidelijk niet strookte met de manier waarop dit in de Cursus wordt gepresenteerd, dit geen hersenschim is geweest.