Ik moet letten op elke kleinigheid die ik eet, want anders kom ik aan. Intussen heb ik vrienden die kunnen eten wat ze willen zonder ook maar een grammetje aan te komen. Ik geloof dat zij gezegend werden met een snellere stofwisseling dan die van mij. Maar heb ik, volgens de Cursus, gekozen voor een langzame stofwisseling, als een projectie van mijn onbewuste schuld?
Antwoord: Volgens de Cursus is ons hele fysieke bestaan een droom die we dromen, om te ontsnappen aan de gedachte (hoewel onjuist) die ons enorme schuld bezorgt, namelijk dat we God hebben gedood, Zijn Liefde vernietigd, en het verdienen gestraft te worden. Daarom is alles over ons zelf en de wereld waarin we schijnen te leven een dekmantel voor de schuld in onze denkgeest. Net zoals onze nachtelijke dromen vol zijn met symbolen van onze onbewuste gedachten, is ons leven niets meer dan een verzameling symbolen die die ene schuldgedachte weerspiegelen die ons dwong in slaap te vallen en deze wereld te verzinnen.
De Cursus zegt ons dat we in werkelijkheid nog steeds thuis in de Hemel zijn, en dat onze natuurlijke staat is als “een Eenheid die als Eén verbonden is” (T25.I.7:1). Elders zegt de Cursus ons in waarheid: “nergens eindigt de Vader en begint de Zoon als iets afzonderlijk van Hem” (W132.12:4).
Maar we kunnen zelfs niet een glimpje van het idee van eenheid bevatten, want ieder aspect van deze wereld lijkt te getuigen van de werkelijkheid van de afscheiding. En er is geen groter symbool van afscheiding (en dus van onze schuld) dan het lichaam. In de Cursus verwijst Jezus naar lichamen als “werktuigen van de afscheiding” (T18.VI.5:1), en zegt ons: “Denkgeesten Zijn met elkaar verbonden, lichamen niet” (T18.VI.3:1). Met andere woorden: ons voortdurende bestaan als een van God afgescheiden individu (het ene en enige doel van het ego) draait erom dat we lichamen, geen denkgeesten zijn.
De grootste angst van het ego is dat we ons herinneren dat we een denkgeest hebben die in staat is van innerlijke leraar te veranderen – een besef dat ons afwendt van het ego en toekeert naar de Heilige Geest. Om er zeker van te zijn dat dit nooit gebeurt, is het voor het ego niet alleen noodzakelijk dat we geloven dat we een lichaam zijn, maar ook dat we er voortdurend op gefocust blijven. En wat kan ons beter op het lichaam gefocust houden dan een lichaam dat oneindig veel behoeften en problemen heeft?
Dus om je vraag te beantwoorden: ja, we hebben onze fysieke en psychologische trekken omdat we naar het ego luisterden en ervoor kozen. En zoiets dwaas deden we alleen omdat we daartoe gedwongen werden door schuld. Niemand zou, met heel weinig uitzonderingen, ervoor kiezen überhaupt fysieke of psychologische trekken te hebben (liever dan thuis in de Hemel te blijven), als hij niet “gek geworden [was] van schuld” (T13.In.2:2).
Dat betekent dat al onze problemen echt maar één doel dienen: ons afgeleid houden, zodat we nooit terugkeren naar de Liefde van God die nog altijd in onze denkgeest is. En dat betekent, gelukkig, dat waar we over denken als onze problemen in werkelijkheid helemaal onze problemen niet zijn. Feitelijk is ons probleem dat we té druk zijn met ons druk te maken over niets, daarom niet kijken naar de schuld in onze denkgeest en zo niet ontdekken dat die helemaal verzonnen is.
Maar omdat wat in werkelijkheid niets is – ons leven, ons lichaam en onze problemen – voor ons alles lijkt, kunnen we niet simpelweg aan deze symbolen voorbij gaan. We moeten ze daarom een ander doel geven. En dat betekent: de Heilige Geest vragen ze voor ons te herinterpreteren. Hij zal ze veranderen in een klaslokaal voor het herontdekken van de macht van onze denkgeest om anders te kiezen. Hoewel we niet weten waarom ons lichaam is zoals het is, zullen we met Zijn hulp inzien dat we in vrede kunnen zijn ongeacht de staat van ons lichaam (Les 34).
Geleid door de liefde en de compassie van de Heilige Geest, zullen we ten langen leste weten dat we verantwoordelijk zijn voor het leven waar we het script voor schreven, en kunnen we onszelf ook vergeven. En met de Hemelse vrede als ons doel en een Leraar die ons helpt daar te komen, hoeven we zelfs niet meer te verlangen naar een snellere stofwisseling.
Een diepgaande bespreking van kwesties over gewicht en voeding vanuit het perspectief van de Cursus kun je vinden in het boek, of de audio tape, Overeating: A Dialogue door Kenneth Wapnick.