Ik citeer hier een verklaring die jij in het antwoord van V#372 maakte: “Je hebt gelijk dat de wereld niet beter zal worden wanneer we niet langer geloven dat de gedachte van afscheiding van God werkelijk is; het zal verdwijnen uit ons bewustzijn”. Wat is de ervaring van de mensen die met mij in deze droom zijn wanneer mijn droom over deze wereld verdwijnt uit mijn bewustzijn? Ik geloof ‘werkelijk’ dat ik met één, zo niet meerdere mensen mijn droom deel. Zal ik voor hen gewoon dematerialiseren en weg zijn of zal ik lijken te sterven? Of kunnen we een heldere, lucide droom hebben, ofwel doorgaan hier ons werk te doen om andere fragmenten te helpen ontwaken, terwijl we volledig bewust en wakker zijn in God? Deze vraag is wat voorbarig, want ik denk niet dat ik op korte termijn uit de droom ontwaak. Maar ik zou het vreselijk vinden om zo hard te werken om een punt te bereiken waarop ik degenen die van mij houden zoveel pijn en verdriet doe.
Antwoord: Een uitdrukking in het Werkboek dient als fundament om je vraag te beantwoorden: “Er is geen wereld los van jouw ideeën, want ideeën verlaten nooit hun bron, en jij houdt in jouw denkgeest de wereld in gedachten in stand” (WdI.132.10:3). De specifieke toepassing is helder als we ‘wereld’ begrijpen als iets waar ook het lichaam - de jouwe en die van ieder ander - bij hoort. Dit is het fundamentele principe van Een cursus in wonderen dat ten grondslag ligt aan zijn onderwijs dat de wereld en het lichaam niet bestaan (bijv.WdI.132.6:2; T18.VII.3:1). Het betekent dat je niet kunt dematerialiseren, omdat je niet gematerialiseerd bent. Net zomin als de beelden die je in nachtelijke dromen ziet zich in jouw slaapkamer materialiseren terwijl je slaapt. Het is omdat we zo vasthoudend zijn om de illusie van de droom werkelijk te maken, dat de droomfiguren leven schijnen te hebben buiten de denkgeest van de dromer. De ‘regels’ van speciaalheid van de droom van afscheiding gelden niet voor het ontwaken vanwege het feit dat de droom vereist dat je slaapt. Het een sluit het ander uit.
De denkgeest die verkiest om in slaap te blijven en zich identificeert met de figuur in de droom heeft zich gedissocieerd van zijn ware identiteit als denkgeest. Deze dissociatie veroorzaakt de identiteitsverwarring waarin de droomfiguur (lichaam) denkt dat hij de dromer (denkgeest) is, en op de een of andere manier zal ontwaken en verdwijnen uit zijn droom en uit die van ieder ander. Jezus zegt in het Tekstboek: “Jij [denkgeest] bent de dromer van de wereld van dromen” (T27.VII.13:1). Wanneer je volledig ontwaakt en niet langer kiest voor afscheiding zal de wereld verdwijnen, net zoals de beelden in je nachtelijke droom verdwijnen wanneer je wakker wordt. Dit gebeurt wanneer er geen enkel grammetje geloof meer geschonken wordt aan “ het kleine, dwaze idee” van afscheiding (T27.VIII.6:2). Ondertussen vindt de reis naar het ontwaken plaats door de beoefening van vergeving. Er gebeurt niets met het lichaam omdat vergeving plaatsvindt in de denkgeest.
Degenen die jouw droom delen zijn de speciale relaties die zich vermengen met, of onderdeel uitmaken van de collectieve droom van de denkgeest van het Zoonschap. Deze relaties zijn ontworpen overeenkomstig het denksysteem van het ego, om het geloof in de afscheiding te ondersteunen. Het ‘bewijs’ van het ego dat lichamen werkelijk zijn, is dat zij in positieve en negatieve zin door anderen beïnvloed kunnen worden. Daarbij wordt de macht van de denkgeest teniet gedaan en aan het lichaam gegeven. Anderen lijken op die manier verantwoordelijk voor hoe jij je voelt. Dit is de beste verdedigingsstrategie van het ego om zichzelf ervan te overtuigen dat de droom werkelijk is, de afscheiding heeft plaatsgevonden en de wereld echt is. Centraal in dit egodenksysteem is het thema van slachtofferschap, met verhalen over verraad, verlaten worden en oneerlijke behandelingen. In deze relaties is de dood, het ultieme verlaten, onvermijdelijk, net zoals de gevoelens van verlies en verdriet die hiermee gepaard gaan. De denkgeest slaapt, dromend van ‘leven’ en ‘dood’, pijn en verlies. Binnen deze droom ontkomt niemand aan de pijn van de dood. Bevrijding van pijn en verdriet wordt alleen gevonden in het toestaan dat de denkgeest genezen wordt van alle gedachten aan lichaamsidentiteit. En dat we onszelf gaan zien als denkgeest met de macht om te kiezen tussen de illusie van de wereld/de droom van de dood, of de waarheid van eenheid met God/ontwaken uit de droom. Daarin ligt de enige ontsnapping aan de pijn van de dood en alle bewustzijn van de wereld.