Een cursus in wonderen maakt heel duidelijk dat om het ego en zijn illusies ongedaan te maken, men alleen waakzaam moet zijn voor Gods Koninkrijk, en afstand moet doen van alle onechte idolen en wereldse doelen. Nu ik dit idee serieus ben gaan nemen en ijverig ben gaan toepassen, merk ik dat ik weinig of geen motivatie heb om iets te doen, behalve mediteren en lezen. Als iemand zich werkelijk heeft gecommitteerd aan afstand doen van wereldse doelen en aan alleen waakzaam zijn voor God, hoe kan hij dan normaal functioneren in deze wereld, met een baan en verantwoordelijkheden? Wat is het doel van welke bezigheid ook in de wereld, als al het ‘doen’ gemotiveerd wordt door wereldlijke doelen, dus het ego? Help me alsjeblieft.
Antwoord: Afstand doen van alle onechte idolen en wereldse doelen is een kwestie van inhoud, niet van vorm. Afstand doen van het ego betekent dus afstand doen van het doel ervan in jouw leven. Dit betekent dat het jouw verantwoordelijkheid is om met Jezus te kijken naar de wijze waarop jij in je dagelijkse activiteiten en verantwoordelijkheden aan het egodoel van afscheiding beantwoordt. De activiteiten en verantwoordelijkheden op zich zijn niet het probleem; de beslissing van je denkgeest om ze te gebruiken om de afscheiding te versterken is het probleem. Die beslissing moet veranderen, niet je dagelijkse bezigheden. Dus waakzaam zijn voor God alleen betekent waakzaam zijn voor alle manieren waarop je tégen Zijn doel kiest, voornamelijk wanneer je gescheiden, tegengestelde in plaats van gedeelde belangen ziet in je relaties en interacties. Je baan, je activiteiten en je relaties verschaffen het leerplan waarmee Jezus kan werken om je te helpen je egokeuzes te identificeren. Je dagelijkse ervaringen spiegelen de beslissingen van je denkgeest naar je terug. Daar zou je anders niets van weten. Dus als je je gewone gezins- en zakenleven beperkt of stopzet, dan ontzeg je Jezus het enige middel om je te helpen in contact te komen met wat verborgen ligt in je denkgeest. Meditatie is niet het voornaamste middel dat de Cursus gebruikt, hoewel het zeker niet verkeerd is om te mediteren.
Een van de passages waarin deze kwestie behandeld wordt vind je in het Handboek voor Leraren: ”Zijn veranderingen in de levensomstandigheden van Gods leraren noodzakelijk?” (H9). Jezus' antwoord op die vraag is dat iemand hoogst zelden gevraagd wordt belangrijke veranderingen in zijn leven aan te brengen. Want dit is een cursus over het veranderen van je gedachten over je leven, in het bijzonder over je doel; het gaat niet over gedrag. Hij probeert ons te helpen om te leren hoe we, voorbij de eisen van het lichaam, naar het stille centrum in onze denkgeest kunnen gaan, waar we “gewezen worden hoe je het lichaam zondeloos kunt benutten” (T18.VII.8:4). Dit doen we niet door de wereld te verlaten, maar door ons te laten voeden door de vriendelijkheid en zachtaardigheid van de liefde, die dan door ons heen vloeit tijdens onze dagelijkse bezigheden. Jezus bespreekt deze aanpak opnieuw in Les 184, waar hij ons zegt dat de Heilige Geest alle wereldse symbolen kan gebruiken om ons naar de werkelijkheid voorbij de wereld te leiden. En dus vraagt hij ons hetzelfde te doen: ons dagelijks leven en onze dagelijkse activiteiten als symbolen beschouwen, waardoor we leren dat we allen dezelfde belangen delen en dat onze werkelijkheid voorbij onze schijnbaar afgescheiden identiteiten ligt. We zijn Gods ene Zoon (Wdl.184.9,10,11).