Is het volgende juist? Het enige wat je pijn kan doen zijn de gedachten die je op dit moment hebt. Niets van buiten of in de wereld kan je pijn bezorgen; alleen jouw interpretatie ervan kan je pijn doen. De gedachten in je denkgeest zullen proberen jou ervan te overtuigen dat jij bent wat er in de wereld gebeurt, en dat jij het bent die dit overkomt. Kan ik dan, in dit licht bezien, mijn hele leven als een lichaam in de wereld doorbrengen met paranoïde en boze gedachten, en toch weten – hoewel het anders lijkt – dat dit allemaal niets met mij te maken heeft?
Antwoord: De kernboodschap, die Jezus ons op vele manieren door heel de Cursus heen meedeelt, is dat niets anders dan onze eigen gedachten ons pijn kunnen doen. “Niets kan mij pijn doen behalve mijn gedachten” is de titel van een werkboekles (WdII.281), wat een echo is van wat hij in een eerdere les zegt: “…wanneer jij eenmaal begrijpt dat het onmogelijk is om te worden gekwetst behalve door jouw eigen gedachten, moet de angst voor God wel verdwijnen” (WdI.196.8:3; zie ook WdI.75.5; WdI.190.5, T20.IV.1). Toch zijn uiteindelijk zelfs onze eigen pijnlijke gedachten niets. We zijn nooit opgehouden de onkwetsbare volmaakte Zoon van een volmaakte Vader te zijn. Onvolmaaktheid van welke aard ook is in werkelijkheid onmogelijk.
Wat Jezus hieraan toevoegt is belangrijk: “Ik kan kiezen alle gedachten die mij pijn doen te veranderen”(WdII.284). Dat betekent dat als je je hele leven doorbrengt met paranoïde en boze gedachten, je ervoor gekozen hebt ze niet te veranderen. Merk echter op dat Jezus niet zegt: “ik moet kiezen...”, maar “ik kan kiezen…” Toegegeven, deze gedachten komen van je egozelf, niet je ware zelf, maar ze zouden er helemaal niet zijn als je niet een reden had om ze niét los te laten. Dat moet echt niet genegeerd worden, gegeven de sluwheid van het ego om zijn aanwezigheid in stand te houden. Omdat onze denkgeest gespleten is, kunnen we ons bewust zijn van verschrikkelijke haatdragende, oordelende gedachten, en toch weten dat ze niets te maken hebben met wie we in werkelijkheid zijn. Maar als je je ware, juist gerichte zelf niet ervaart, dan moet je, als keuzemakende denkgeest, in plaats daarvan hebben gekozen om je te identificeren met je onjuist gerichte zelf. Als denkgeest kunnen we onze egogedachten observeren, en Jezus spoort ons sterk aan om dit te doen. Maar het doel van het observeren is ons in staat te stellen de volgende stap met hem te zetten, en te beseffen dat de beslissing om vast te houden aan deze gedachte een beslissing is om niet in vrede te zijn.
Dus is het van belang er zeker van te zijn dat het ego niet via de achterdeur weer binnensluipt terwijl je het bovenstaande in praktijk brengt. Denkend aan het oude gezegde dat de duivel de Schrift kan citeren voor zijn eigen doel, kunnen we iets soortgelijks zeggen over de Cursus: het ego kan het onderwijs van Jezus in de Cursus gebruiken als een middel om zichzelf in stand te houden (T5.VI.4).