Er staan veel vragen in de vragenlijst die betrekking hebben op het verlies van de individualiteit / de identiteit. Ik denk dat de mensen graag willen horen dat ze toch nog altijd bestaan, ook al bestaan ze niet langer als individu. Ik had een droom waarin ik in de rij stond voor het bureau waar ik mijn rijbewijs wilde laten verlengen. Ik keek wat doelloos om me heen naar de menigte mensen die samen met mij aan het wachten waren, naar de beambten achter de loketten, enz. Plotseling werd ik me er bewust van dat de sfeer geladen was en toen ik naar de gezichten van de mensen keken, daagde het in mij dat we allemaal dezelfde, ene persoon waren, hoewel we er fysiek allemaal nog altijd verschillend uitzagen. Het gevoel dat ik een identiteit had, ook al was ik niet langer mezelf, verminderde niet. Het breidde zich uit – het voelde volkomen veilig, volkomen volledig, omdat er geen gevoel van afgescheidenheid was. Maar er was nog altijd een gevoel van zijn.

Mijn vraag is de volgende: is dit gevoel van één-zijn, maar nog steeds van zijn, de betekenis van het opgeven van je afgescheiden ego-identiteit? Als dat zo is, kan ik zeggen dat je niets te verliezen hebt…, omdat we maar één Identiteit hebben, en die behoort ons allen toe. We verliezen niets door die te delen.

Volgt daar dan niet uit dat alleen het ego bang kan zijn voor verlies, omdat alleen hij zijn met hebben gelijkstelt, en met het hebben van een lichaam? En als je dus bang bent voor het verlies van je identiteit, is het zo dat alleen het ego in paniek is door zijn dualisme, en dat je in waarheid niets te verliezen hebt? Je kunt in feite je identiteit niet verliezen, omdat je bestaat, maar alleen niet als de persoon die je denkt te zijn?

Antwoord: Je kunt je droom beschouwen als een nuttig symbool dat de eenheid van geest weerspiegelt. Het is voor ons natuurlijk moeilijk om te begrijpen wat het betekent geest te zijn zolang lichamelijke gedachten ons gewaarzijn zo beheersen, maar dat is uiteraard ook hun doel. Ze zijn er alleen omdat wij daarvoor gekozen hebben, om de valse identiteit te bevestigen en onze ware Identiteit te ontkennen. En dus geven symbolen zoals jouw droom een geruststellende glimp van de werkelijkheid voorbij de illusie.

Ja, alleen het ego kan angst voor verlies hebben, omdat hij het geloof is dat verlies mogelijk is en hij in feite zelf het verlangen naar verlies is. Want het ego is ontstaan uit het geloof in de afscheiding, dat we alleen kunnen nemen wat we van God willen – ons afgescheiden, individuele zelf – en niet het Al aanvaarden dat Hij ons biedt. En dat is een keuze voor beperking, wat verlies is – verlies van het Al dat wij uitgesloten hebben van ons individuele zelf. Het is in de Hemel dat hebben en zijn gelijkgesteld worden, want er is tussen hen geen verschil (T4.VII.5:7). In tegenstelling hiermee beweert het ego dat we alleen hebben wat we genomen hebben – een dynamiek die in de vierde wet van de chaos duidelijk wordt gemaakt (T23.II.9) – alsof er iemand anders dan onszelf zou zijn van wie we kunnen nemen. En dus wordt het einde van de beperking, dat in werkelijkheid een uitbreiding van ons gewaarzijn is, ironisch genoeg ervaren als een verlies van het zelf, zolang we ons met het ego blijven vereenzelvigen. En het gaat niet alleen om het lichaam, maar ook om de persoonlijkheid en al die verschillende manieren waarop we onszelf als anders en speciaal en uniek definiëren, en die deel uitmaken van het valse zelf dat we loslaten wanneer we ons vereenzelvigen met ons ware Zelf.

Als je de onderliggende aard van je droom bekijkt, kun je zien dat er in werkelijkheid geen verschil is met welke andere droom ook, behalve dat je een ervaring had, ongeveer zoals iemand die heldere dromen heeft, van wat er werkelijk gaande was, wat in de droom zelf opgenomen was. Want in onze dromen stellen wij al de personages voor – het is de slapende denkgeest die ze allemaal droomt en ze hun ogenschijnlijk bestaan verleent. Maar er is slechts één droom en één dromer. En het zelf dat jij in de droom dacht te zijn, was evenzeer een verzinsel van je denkgeest als alle andere personages in de droom. Het zijn dus niet de figuren in de droom die één zijn en één enkele identiteit delen, maar de denkgeest die slaapt en over al die figuren droomt, is één en heeft één enkele identiteit. En wanneer weontwaken, is er niets verloren en is er niets werkelijks weggenomen.

En zo gaat het ook met onze waakdromen, waar Jezus naar verwijst als onze levens (T18.II.5). Alle ogenschijnlijke aparte individuen die deze droomwereld lijken te bevolken, met inbegrip van degene die we als onszelf bestempelen, zijn in werkelijkheid projecties van die ene, slapende denkgeest van de Zoon, waar we allemaal deel van uitmaken. En dus is het niet het zelf dat we in deze wereld denken te zijn, dat ontwaakt, maar wel de denkgeest die slaapt en droomt dat hij een figuur in de wereld is. En zijn bestaan hangt niet af van het hebben van een lichaam.

In je vraag lijk je de woorden bestaan en zijn afwisselend te gebruiken. In een aantal paragrafen in het Tekstboek van Een cursus in wonderen maakt Jezus het onderscheid tussen die woorden, waarbij bestaan tot het ego behoort en zijn tot de geest.

“Het ego is uit de afscheiding ontstaan, en zijn voortbestaan hangt af van jouw voortdurende geloof in de afscheiding. Het ego moet jou wel een of andere beloning in het vooruitzicht stellen voor jouw volharding in dit geloof. Het enige wat het te bieden heeft is een gevoel van tijdelijk bestaan, dat begint met zijn eigen begin en eindigt met zijn eigen einde. Het vertelt jou dat dit leven jouw bestaan is, omdat het ‘t zijne is. Tegenover dit gevoel van tijdelijk bestaan biedt de geest jou de kennis van bestendigheid en onwankelbaar bestaan. … Bestaan evenals zijn berust op communicatie. Bestaan legt echter concreet vast hoe, waarover en met wie communicatie het beoefenen waard wordt geacht. Zijn kent dit soort onderscheid totaal niet. Het is een toestand waarin de denkgeest in communicatie staat met al wat werkelijk is. … Onthoud dat er in het Koninkrijk geen verschil is tussen hebben en zijn, zoals dat in het bestaan wel het geval is. In de staat van zijn geeft de denkgeest alles altijd” (T4.III.3:2-6; T4.VII.4:1-4; 5:7-8).

Met andere woorden: ons ware wezen blijft altijd onaangetast, maar wanneer we ontwaken, zullen we niet lijken voort te bestaan, zoals we onszelf nu ervaren. Ook al stelt je droom het zijn niet voor, het is toch de afspiegeling van een behulpzame overbrugging tussen de twee ervaringen, waarvan de ene illusoir en de andere werkelijk is. Want hij wordt nog altijd ervaren in het domein van het bewustzijn, dat een ego-staat is, en een ervaring van zijn is boven elk dualistisch bewustzijn verheven. (Meer over de ego-aard van het bewustzijn in vragen V#027 , V#127 en V#636 ).

Miracles in Contact Facebook Page  Miracles in Contact YouTube Page  Miracles in Contact Instagram Pagina