Door mijn studie heb ik geleerd dat we naar binnen, naar onze gedachten moeten kijken. Ik heb ook geleerd dat wat we buiten ons zien in werkelijkheid een projectie is van wat van binnen is, en dat we onze broeders kunnen zien als spiegels van onszelf. Moeten we de gedachten analyseren of geven we ze gewoon op? Als ik bijvoorbeeld jaloers ben op iemand, kijk ik dan alleen naar die gedachte en ‘doe ik er afstand van’, of moet ik haar onderzoeken? Waarom ben ik jaloers? Waarvan is dit een projectie? Wat betekent jaloezie in werkelijkheid? Heb ik die aan 'iemand' anders gegeven omdat ik mijzelf onwaardig voel? Enzovoort?
Antwoord: Een cursus in wonderen vraagt ons niet onze gedachten te analyseren (zie:T15.X.5), maar om er zorgvuldig naar te kijken en ze in twijfel te trekken. Ze tonen ons de specifieke manieren waarop we de keuze van het ego voor afscheiding verdedigen, en er doelgericht voor kiezen om de wereld en het lichaam werkelijk te maken in ons bewustzijn. Er eerlijk naar kijken geeft ons heel belangrijke informatie over de overtuigingen die we hebben over onszelf, over anderen, en het belangrijkste: over God. Aangezien een van de meest effectieve strategieën van het ego ontkenning is, is de bereidheid om naar zijn denksysteem te kijken een belangrijk deel van het ongedaan maken ervan. Daarom wordt ons in het Tekstboek gevraagd: Breng … al (onze) duistere en geheime gedachten bij [de Heilige Geest], en bekijk ze samen met Hem. Hij houdt het licht vast, jij het duister. Ze kunnen niet naast elkaar bestaan wanneer Jullie beiden er samen naar kijken” (T14.VII.6:8-10). Met de Heilige Geest kijken betekent voorbij de gedachte kijken naar het doel ervan. Achter iedere gedachte schuilt de beslissing je met het ego te identificeren. Onze gedachten tonen ons alles wat de Cursus ons vertelt over de strategie van het ego: zijn dynamiek, zijn doelen, zijn ‘wetten’ en zijn pijnlijke gevolgen.
“Om deze cursus te leren dien je bereid te zijn iedere waarde die jij eropna houdt in twijfel te trekken. Niet één kan er verborgen en in het duister gehouden worden, of deze zal jouw leerproces in gevaar brengen. Geen enkele overtuiging is neutraal” (T24.In.2:1-3). Nogmaals, het is belangrijk om met de Heilige Geest te kijken en de waarde in twijfel te trekken. Dat betekent: kijken en bereid zijn de gedachten en oordelen te laten genezen, in plaats van ze te laten bewijzen dat je een ellendige zondaar bent. Zoals de eerste werkboeklessen ons zeggen: onze gedachten betekenen op zichzelf niets (WdI.10). Het belang dat wij eraan geven, door ze als zondig te beoordelen en hen verborgen te houden, geeft ze macht over ons. In werkelijkheid hebben ze geen enkele macht. Als je nauwlettend naar je oordelen en gevoelens kijkt, zoals jaloezie, zul je de verborgen overtuigingen zien die je over jezelf hebt: je voelt je onwaardig voor Gods Liefde. Elk oordeel dat je op anderen projecteert komt voort uit de diep gevoelde onwaardigheid als gevolg van dit onjuiste oordeel over jezelf. Als we kijken, dan kunnen de onthullingen verrassend en vaak pijnlijk zijn. Maar als we niet bereid zijn om te kijken naar alle obstakels die wij tussen onszelf en Gods Liefde plaatsen, zodat ze kunnen worden genezen, zullen we de waarheid over onszelf en onze broeders niet zien. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat Jezus ons uitnodigt om rustig te werk te gaan bij dit proces: “We zijn klaar om het denksysteem van het ego nader te bekijken, want samen hebben we de lamp die het zal verdrijven, en aangezien je beseft dat jij het niet wilt, moet je wel klaar zijn. Laten we heel gerust zijn wanneer we dit doen, want we zoeken slechts eerlijk naar de waarheid” (T11.V.1:3,4; onze cursivering).