Een cursus in wonderen is nog tamelijk nieuw voor mij en ik voel me momenteel op spiritueel gebied in een lastig ‘niemandsland’. De manier waarop ik voordien God en Jezus heb benaderd, heeft me naar een belangrijk spiritueel ontwaken geleid, dat drie jaar lang een ogenschijnlijk onbegrensde opwaartse spiraal naar vrede, vreugde, en een diepe verschuiving, weg van angst, zorgen, wrok, oordeel en depressie tot gevolg heeft gehad.
Onlangs botste ik op de Cursus, en ik vond die niet alleen intrigerend, maar ik vond ook weerklank. Maar bij het verschuiven van de meubels in mijn hoofd, is ‘het tapijt weggetrokken’ onder mijn vorig voorbeeld van hoe ik in relatie stond met mijn geliefde, zachte, onbeschrijfelijk mooie Leraar. Geconfronteerd worden met het feit dat er in dit leven geen interactie, en er in ‘werkelijkheid’ inderdaad geen Jezus of Heilige Geest is, heeft me beroofd en meer dan een beetje verward achtergelaten. Was mijn vrede en zekerheid op de een of andere manier slechts schijn, nep, een hysterische tocht naar valse spiritualiteit? Ik heb me er nog altijd toe verbonden alleen de Waarheid te vatten, en niet een paar magische woorden of een formule die me mijn vorige toestand van “gelukzaligheid” teruggeven. Ik ben alleen maar een beetje verstoord en mijn inspanningen om door de volgende stappen te raken zijn ongecoördineerd.
Antwoord: De Cursus zegt ons “…dat onderwijzen [wat hetzelfde is als leren] een doorgaand proces is” (H.In.1:6). Het behulpzame woord hier is proces. Ontwaken uit de nachtmerrie van de afscheiding is een proces dat plaats vindt in de denkgeest, waar een beslissing is genomen om niet voor het ego te kiezen. Deze beslissing gebeurt in fasen zoals in het Handboek omschreven wordt in de paragraaf “Het ontwikkelen van vertrouwen”, en wordt tot uitdrukking gebracht en ervaren in verschillende vormen die uit symbolen bestaan, tot de denkgeest helemaal aan het einde van het proces beslist om alleen voor de waarheid te kiezen. Jouw ervaring wordt beschreven in de vierde fase. En omdat we blijven geloven in het lichaam, hebben we ondertussen symbolen nodig, die onderweg veranderen: “…hebben we een leerplan met veel facetten nodig, niet vanwege het verschil in inhoud, maar omdat symbolen moeten wisselen en veranderen om in de respectievelijke behoeften te voorzien” (H23.7:5). Een symbool of een vorm die in een bepaald stadium van de reis behulpzaam was, is op een ander moment misschien niet langer nodig of geschikt. Religieuze overtuigingen en praktijken, figuren zoals Jezus en de Heilige Geest, woorden, Een cursus in wonderen, het zijn allemaal symbolen.
Wanneer een symbool verandert, betekent dat nog niet dat het verkeerd was, het betekent alleen dat het veranderd is. Jouw ervaring was dus niet nep; het was een belangrijke stap in het proces. De keuze die in je denkgeest wordt gemaakt, blijft bij je wanneer je met de Cursus kennis maakt. Niets is verloren, verzekert Jezus ons in het Tekstboek: “Ik heb al je vriendelijkheden en elke liefdevolle gedachte die je ooit had, bewaard. Ik heb ze gezuiverd van de vergissingen die hun licht verborgen hielden, en ze voor jou in hun eigen volmaakte straling behouden” (T5.IV.8:3-4). Hij zegt ons ook in het Handboek dat er tijdens de reis periodes van rust en redelijke vrede zijn voor de leraar van God. Maar er moeten verdere stappen genomen worden, en “…wanneer hij klaar is om verder te gaan, gaan er machtige metgezellen met hem mee” (H4.I.A.6:11).
Wanneer de denkgeest een beslissing neemt tegen het ego, doet het niet ter zake wat de specifieke religieuze context is waarin dit gebeurt; een religieuze context is in feite zelfs niet nodig. De ervaring heeft als gevolg dat de angst vermindert. Wanneer lagen van angst verwijderd worden, komt het licht binnen en wordt in de een of andere vorm opnieuw ervaren als een opwaartse spiraal naar de waarheid toe, terwijl elke step het gemakkelijker maakt om de volgende te zetten. Dit is het zachtaardige proces van ontwaken dat gebruikt maakt van symbolen om ons eraan voorbij te leiden. Hoewel de symbolen niet werkelijk zijn, zijn ze van nut zolang we slapen en “en [dromen] van ballingschap”(T10.I.2:1), wanneer we ze aan de Heilige Geest geven voor het doel van genezing. Wat dat betreft, maakt de Cursus het proces eenvoudiger door te onderwijzen dat alles van nut is. Er is niets dat het ego heeft gemaakt om het geloof in de afscheiding te ondersteunen dat niet door de Heilige Geest gebruikt kan worden om dit ongedaan te maken.
Verstandelijk kunnen we begrijpen dat de geest vormloos is, en er niets buiten de Hemel bestaat, maar Jezus zegt ons in het Tekstboek: “Alles wat jij ziet vereenzelvig je met uiterlijkheden, met iets buiten zichzelf. Je kunt niet eens denken aan God zonder een lichaam, of in een of andere vorm die je denkt te herkennen” (T18.VIII.1:6-7). Zolang de keuze voor een afgescheiden zelf in stand wordt gehouden, is er nood aan een figuur, die wordt waargenomen als afgescheiden van het zelf, om het Zelf voor te stellen dat ontkend werd. Een relatie met zo’n figuur is heel behulpzaam. Dus hoewel de Cursus onderwijst dat er in de illusie uiteindelijk niets werkelijk is, nodigt Jezus ons uit om met hem een relatie aan te gaan. Hij gebruikt het liefdevolle beeld van hemzelf als een oudere broer (T1.II.4) die ons daar tegemoet komt waar wij geloven te zijn, en ons zachtjes leidt naar waar hij is: “Laat mijn relatie tot jou werkelijk voor je zijn, …Wees niet afgescheiden van mij, en laat de heilige bedoeling van de Verzoening voor jou niet in wraakdromen verloren gaan… Laat mij binnenkomen in de Naam van God en jou vrede brengen, opdat jij vrede mag schenken aan mij” (T17.III.10:2, 6, 8). Het is dus niet nodig om je beroofd te voelen van een liefdevolle leraar.
Door middel van de woorden van de Cursus en bij elke stap in het oefenen in vergeving, is Jezus bij ons en stelt dat deel van de denkgeest voor dat zich Gods Liefde herinnert: “Jezus is gekomen om aan die van jou [jouw behoefte] te beantwoorden. In hem vind jij Gods Antwoord. Onderwijs dan ook met hem, want hij is met jou, hij is altijd aanwezig” (H23.7:6-8). Wanneer we uiteindelijk op grond van onze ervaring (en niet door ons verstandelijk begrip) zullen leren dat we het Zelf zijn waar hij symbool voor staat, zullen we onszelf niet langer als afgescheiden van hem of van iemand anders zien. Alleen dan zal vormloosheid alle symbolen vervangen. En tot dan mogen we er dankbaar voor zijn dat we een broeder, een leraar en een Cursus hebben die ons naar de gelukkige droom leiden die het volledige ontwaken voorafgaat: “Er worden jou Helpers gegeven in vele vormen, hoewel ze op het altaar één zijn. Achter elk van hen staat een Gedachte van God, en dit zal nooit veranderen…. Zeg God dank voor hen, want zij zullen jou naar huis leiden”(VvT5.1:3-4; 9).