Ik ben nu sinds anderhalf jaar student van Een cursus in wonderen. Ik besteed heel wat tijd aan het bestuderen van andere religies. Daarmee probeer ik anderen beter te begrijpen, een gemeenschappelijke basis en samenhang te vinden en uit te vinden wat voor mij het ‘beste’ voelt. Ik heb ontdekt dat er verschillende religies bestaan met een metafysische basis, zoals Christian Science, New Thought, Unity, en Religious Science. Ik vraag me af welke georganiseerde religie volgens jou het dichtst bij het onderwijs van de Cursus staat. Ik voel dat mijn doel of roeping uitgaat naar zendingswerk of een vorm van dienaarschap, maar niet in de traditionele zin. Kun je adviseren in welke richting ik het moet zoeken?
Ik lees ook diverse auteurs die vanuit het perspectief van de Cursus schrijven, en ik reageer wisselend op hun onderwijs. Hoe kun je er zeker van zijn dat een leraar die verkondigt dat hij de Cursus begrijpt, de juiste interpretatie heeft, gezien het feit dat zo velen de bijbel op tegenstrijdige manieren hebben geïnterpreteerd?
Antwoord: Hoewel de Cursus, zoals je opmerkt, sommige uitgangspunten deelt met andere religieuze leringen, levert hij in feite zijn eigen unieke bijdrage aan het gemakkelijker bereiken van wat het doel van iedere ware spirituele leer is: ons langs het pad naar egoloosheid leiden. En daarom willen we erop wijzen dat het wellicht behulpzamer is om te begrijpen waarin de Cursus van andere leringen verschilt – zodat je een onderbouwde keuze kunt maken of dit het goede pad voor je is – dan de overeenkomsten met andere leringen vast te stellen.
De Cursus deelt bijvoorbeeld de nadruk op vergeving met veel andere leringen, inclusief het Christendom en de door jou genoemde metafysische religies. Toch definieert hij vergeving en de toepassing ervan op een unieke manier, gebaseerd op de metafysische principes dat de wereld en het zelf dat we denken te zijn illusoire, geprojecteerde symbolen van schuld zijn (WdII.1). En hoewel hij net als andere paden uitgaat van een onderliggende veronderstelling van het primaat van de denkgeest, is zijn doel anders. Want het doel om begrip te krijgen van de ‘macht’ van de denkgeest om zich in de vorm te manifesteren, is niet om toegang tot die macht te krijgen om hem zo te controleren, maar om aan te tonen hoe pijnlijk de resultaten uiteindelijk zijn als die macht geleid wordt door een geloof in behoefte en beperking. En terwijl de Cursus met andere geestelijke stromingen, inclusief sommige Oosterse religies en New-Age leringen, het basisuitgangspunt deelt dat de wereld een illusie is, kent hij aan die illusie geen goddelijk doel toe. En voor de oorsprong van de wereld biedt hij een unieke verklaring: die is het resultaat van een op het ego gebaseerde samenzwering, beraamd als verzet tegen God, inclusief een schijnbare aanval op de liefde, teneinde die buiten de denkgeest te houden en de denkgeest buiten de liefde (WdII.3).
Onder de geestelijke stromingen in de wereld is de Cursus ook uniek in het mengen van het praktische met het hogere; in een prachtig geïntegreerd geheel dat ons nooit laat vergeten waar we heengaan, en ons tegelijkertijd niet vraagt te ontkennen waar we geloven te zijn. Hij doet dit door toepassing van geavanceerde psychodynamische inzichten in het egodenksysteem. Daarbij maakt hij gebruik van de inzichten van de Freudiaanse psychologie, met haar analyses van schuld, ontkenning en projectie zoals die worden uitgespeeld binnen onze speciale relaties. En dat alles wordt gepresenteerd binnen het compromisloze raamwerk van zijn non-dualistische metafysica, die behelst dat de gedachte van afscheiding een illusie is, evenals al haar ogenschijnlijke gevolgen.
In antwoord op jouw gevoel geroepen te zijn voor een niet-traditioneel dienaarschap: ook daarvoor biedt de Cursus een betrekkelijk uniek perspectief (H.In.1). Hij bepleit voor niemand van ons wat voor specifieke rol dan ook in de wereld, maar vraagt in plaats daarvan om zijn principes van vergeving te demonstreren in hoe we ons leven leiden, ongeacht wat we doen. En het demonstreren van vergeving heeft niets te maken met onze woorden en daden, maar alles met onze onderliggende gedachten en houding. Kiezen we ervoor om ons voortdurend te herinneren dat echte vreugde en vrede alleen voortkomen uit herkenning van onze gedeelde belangen met al onze broeders en zusters, of geloven we in gescheiden en concurrerende belangen gebaseerd op vervulling van onze eigen persoonlijke behoeften? En de manier om ons dat te herinneren is door waakzaam te worden voor al onze drijfveren vanuit het ego. Wanneer we deze kunnen herkennen, kunnen we vervolgens een andere leraar kiezen – de Heilige Geest – om ons te leiden in ons denken. Dat is de meest krachtige wijze van dienaarschap die we kunnen omarmen, omdat dit voor al onze broeders en zusters als herinnering dient dat diezelfde keuze voor vrede net zo goed in hun eigen denkgeest ligt.
Jezus nodigt ons uit deel te nemen aan zijn missie door te delen in zijn vrede. In zijn eigen woorden: "Onderwijs niet dat ik tevergeefs gestorven ben. Onderwijs liever dat ik niet gestorven ben door te demonstreren dat ik leef in jou" (T11.VI.7:3,4). En dit demonstreren we door te erkennen dat onze enige verantwoordelijkheid het kiezen voor vergeving is. De uitbreiding van de vrede die voortvloeit uit deze keuze is niet onze zorg (T16.II.1:3,4,5). Wij zijn niet degenen die vrede uitbreiden of anderen overhalen om van gedachten te veranderen. De Heilige Geest doet dat door middel van ons, wanneer we Zijn gewillig instrument zijn. En nogmaals, Zijn kanaal worden we door niet langer in de weg te staan, via het beoefenen van vergeving.
Wat het onderscheiden van echte leraren van de Cursus betreft: het is altijd de onderliggende inhoud die de ware leraar kenmerkt, ongeacht de specifieke vorm die zij presenteren. We hebben de aard van echt dienaarschap niet aan de hand van uiterlijkheden gedefinieerd, maar aan de hand van de onderliggende gedachte van vergeving. Net zo zal iedere echte leraar van de Cursus toegewijd zijn aan een consistentie die zich uitstrekt tot ieder niveau van zijn denken, en bereid zijn om op elk moment een stap terug te doen van het ego, en de liefde en zachtaardige wijsheid van de Heilige Geest door zich heen laten stromen. Het zal misschien niet altijd gemakkelijk zijn dit onderscheid te maken, want zolang we ons blijven vereenzelvigen met ons eigen ego zullen onze schuldprojecties verstorend werken. Maar zolang we de bereidwilligheid hebben om ons eigen ego te herkennen, kunnen we erop vertrouwen dat we in toenemende mate in staat zijn om de hulp te onderscheiden die wij werkelijk nodig hebben (bijv.T11.V). De ware leraar zal ons altijd naar onze innerlijke Leraar leiden, zonder dat hij of zij er belang bij heeft zichzelf als onze leraar op te werpen.