Ik vraag de Heilige Geest vaak om mijn doel en mijn leven te begeleiden, wat samen lijkt te vallen met aanbiedingen om als ‘genezer’ te gaan werken (therapie door handoplegging of aanraking). Mijn tegenzin om aan deze vormen van ‘genezing’ mee te doen komt omdat ik als student van Een cursus in wonderen begrijp dat alleen de denkgeest genezing nodig heeft en dat het lichaam, en daarmee samenhangend ziekte, illusies zijn. Ik weet ook dat ik geen genezing kan bieden aan of voor anderen. Echter, in mijn zoektocht naar antwoorden stuitte ik op het Handboek voor leraren en de verwijzingen daarin naar de ‘patiënt’ van de leraren van God (H5,6). Wat betekent dit? Is het werkelijk zo eenvoudig dat ik alleen genezing voor mijn eigen denkgeest hoef te aanvaarden, en vervolgens gewoon moet weten dat die is overgebracht naar al mijn broeders? Als dit zo is, waarom dan het woord ‘patiënt’, alsof er buiten mijn denkgeest iemand is waarop ik genezing moet richten?

Antwoord: Het is echt zo eenvoudig als je beschrijft, zoals Jezus in les 161 uitlegt: “Eén broeder is alle broeders. Elke denkgeest omvat alle denkgeesten, want elke denkgeest is één. Dat is de waarheid.” Maar hij gaat verder: “Maar maken deze gedachten de betekenis van de schepping duidelijk? Brengen deze woorden volmaakte duidelijkheid met zich mee voor jou? Wat anders kunnen ze lijken dan lege klanken, mooi misschien, juist qua gevoel, maar fundamenteel niet begrepen, noch begrijpelijk. De denkgeest die zichzelf geleerd heeft concreet te denken, kan abstractie niet langer vatten in de zin dat ze alomvattend is. We moeten een weinig zien, opdat we veel leren” (WdI.161.4). Daarom moet Jezus onze taal en onze beleving van dualiteit en bijzonderheden als beginpunt gebruiken van een proces dat er uiteindelijk toe zal leiden dat wij zijn visie van eenheid met hem delen. Het is onze erváring dat we in een wereld leven met andere mensen en dat we op verschillende manieren met hen omgaan. We bevinden ons allemaal weleens in het bijzijn van iemand die ziek is of lijdt. Dus leert Jezus ons hoe we deze situaties op een manier kunnen benaderen die werkelijk helpt. In het boekje Psychotherapy* doet hij dit in de specifieke context van de therapeut-patiënt relatie.

De kern van dit proces is dat we ons meer en meer leren focussen op het doel van wat we doen, en dat we leren dat er geen hiërarchie in illusies bestaat – erbinnen zijn geen gradaties van waarheid (T23.II.2,3). Dit betekent dat er in de wereld niets onheilig is, en beslist ook niets heilig. Dus therapie door handoplegging of aanraking verschilt in niets van al het andere in de wereld. Het doel waarvoor het wordt gebruikt is het enige wat voor iemands spirituele vooruitgang belangrijk is. De Heilige Geest kan alles wat wij gemaakt hebben (alle vormen van individualiteit en speciale relaties) gebruiken om ons te helpen afleren wat het ego ons geleerd heeft. In plaats daarvan leren we Zijn lessen: dat we allemaal dezelfde belangen delen en in die zin op geen enkele significante manier verschillend zijn. Dat doel kan met iedere rol in de wereld worden bereikt: ouder, genezer, patiënt, advocaat, musicus, brandweerman, astronaut, enzovoort. Een heel bevrijdende benadering! Een afkeer van een specifieke vorm van illusie betekent dat je gelooft dat sommige illusies slechter zijn dan andere – een favoriet middel van het ego om afscheiding te bekrachtigen en ons weg te houden van de inhoud in onze denkgeest.

Dus ja, je hebt gelijk over de aard van het genezingsproces volgens de Cursus. Maar houd in gedachten dat genezing in een specifieke context plaatsvindt, omdat je nog steeds denkt dat jij een specifieke persoon bent. De specifieke elementen in je leven zijn het klaslokaal waarin je jouw geloof in afscheiding ongedaan leert maken. In dit verband is het bijzonder nuttig om de paragraag “De speciale functie” te lezen (T25.VI). Verlies het onderscheid tussen vorm en inhoud niet uit het oog. Het gaat niet om wát je doet, maar om het doel waarvoor je het doet. Als je bijvoorbeeld je gaat bezighouden met therapie door aanraking, dan kun je die vorm gebruiken om de inhoud te leren. De inhoud leert je dat jij en je patiënt niet gescheiden zijn en dat jullie allebei geloven dat je de Hemel verlaten hebt. Jullie hebben beiden dezelfde onjuist-gerichte denkgeest, dezelfde juist-gerichte denkgeest en het vermogen daartussen te kiezen. Jullie verlangen allebei terug te keren naar God, maar zijn bang dat je niet zult worden verwelkomd en in plaats daarvan zult worden gestraft. In deze zin ben je daar niet om je patiënt iets te geven wat jij hebt en hij ontbeert, wat de manier is waarop het ego wil dat jij over jouw doel denkt, en zo zien anderen en de patiënt dat misschien. Maar wat er in jouw denkgeest gebeurt is het enige wat belangrijk is, omdat zowel de vergissing als de correctie zich daar bevinden, evenals de Hulp.

* Dit boekje is vanaf de tiende druk van Een cursus in wonderen opgenomen als Aanvullingen 

Miracles in Contact Facebook Page  Miracles in Contact YouTube Page  Miracles in Contact Instagram Pagina