Mijn vraag heeft te maken met wat ik begrijp over mijn keuze voor de afscheiding. Ik heb mijn hele leven lang geweten dat ik er in feite voor gekozen heb om hier te komen, en ook dat ik mijn moeder heb uitgekozen. Nu ik Een cursus in wonderen lees, vraag ik me af hoe dat zit. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik de ‘Hemel’ bewust verlaten heb om hier te komen en dat iedereen dat doet. Ik heb het nooit gezien als een keuze tegen God. Ik heb me altijd heel erg met God verbonden gevoeld. Hier worstel ik mee. Ik begrijp uit de Cursus dat ik de dingen niet hoef te begrijpen, maar alleen bereid moet zijn het pad te volgen dat de Heilige Geest me toont. Dat lijkt me volkomen juist. Maar ik kom steeds terug op mijn vraag waarom ik ervoor heb gekozen me van God af te scheiden. Was dat de bedoeling? Maakt dat deel uit van de verlossing? Ik leer nu dat mijn missie hier vergeving is – dat lijkt me juist. Maar waarom kwam ik in de eerste plaats hier? Bestaat er zelfs in de Hemel verleiding? Ik weet dat ik in de Hemel was voordat ik hier ben gekomen. Ik weet dat ik er na dit leven weer zal zijn – waarom heb ik die in de eerste plaats dan verlaten? Jezus heeft ervoor gekozen om te komen, maar hij heeft toch niet tegen God gekozen, nietwaar?
Antwoord: Het is begrijpelijk dat je in de war bent. Het komt, tenminste gedeeltelijk, voort uit het feit dat je het begrip dat de wereld van de Hemel en de aarde heeft, bovenop de taal van de Cursus plaatst. Want de keuze die jij in je herinnering hebt gemaakt om ‘hier te komen’, in dit leven, is een herinnering die vanuit het perspectief van de Cursus, nog altijd afkomstig is van het denksysteem van het ego van afscheiding en dualiteit. Met andere woorden: de Hemel die jij volgens je herinnering verlaten denkt te hebben om dit leven te ervaren, is niet wat de Cursus met de Hemel bedoelt. Het is de denkgeest die buiten de Hemel lijkt te bestaan als hij voor afscheiding kiest, niet het lichaam. Ons lichamelijk bestaan is eenvoudigweg een symbolische voorstelling van die keuze voor afscheiding, en is niet de keuze zelf.
Er is een bewuste, ogenschijnlijk afgescheiden of gespleten denkgeest die keuzes maakt over ervaringen en levens in een lichaam. Het is in het voordeel van het ego ons ervan te overtuigen dat de tegenstelling tussen deze twee ogenschijnlijk verschillende bestaansniveaus – een afgescheiden denkgeest buiten tijd en ruimte, en een lichaam in tijd en ruimte – werkelijk is. En om ons ervan te overtuigen dat wanneer het leven in dit lichaam eenmaal voorbij is – alsof het leven in dit lichaam de afscheiding en het probleem is – we weer terug in de Hemel zullen zijn. Maar zolang we niet beslissen om alle oordelen los te laten die gebaseerd zijn op het geloof in individualiteit en speciaalheid, wat gedachten in de denkgeest zijn, onafhankelijk van lichamen, zullen we als gespleten denkgeest ervaringen blijven kiezen die ons het bewijs lijken te leveren dat de afscheiding in feite werkelijk is. En we zullen blijven geloven dat we ons buiten de Hemel bevinden.
Wat Jezus betreft, val je ten prooi aan dezelfde soort verwarring, die gebaseerd is op de overtuigingen die de wereld er in het algemeen op na houdt over het wezen van Jezus. Er is in de Hemel geen Jezus, want hij is alleen maar een symbool in onze gespleten denkgeest waaraan wij vorm hebben gegeven. Een symbool dat de ware herinnering aan ons thuis in de Hemel vertegenwoordigt, waar alles één is en individualiteit geen betekenis heeft. Nu is er niets mis mee om, zolang we geloven dat we afgescheiden zijn van de eenheid van de Hemel, deze symbolen, zoals Jezus, te gebruiken, om ons te helpen bij onze lessen in vergeving. Dat moeten we in feite ook doen als we baat willen hebben bij de Cursus als het spirituele pad dat ons terug naar huis leidt (T27.III.5). Maar het zou een vergissing zijn de symbolen als werkelijk te beschouwen, want de werkelijkheid van de Hemel overstijgt alles wat we met onze gespleten denkgeest kunnen begrijpen.