(i): In de illusie (de afwezigheid van God) keert Jezus, ook een illusie, terug naar God. Waarom deed dit niet onmiddellijk de illusie teniet? Waarom ontwaakte de ene denkgeest niet onmiddellijk na Jezus’ volledige verwezenlijking van het Verzoeningsbeginsel? Ik dacht dat er maar één denkgeest nodig was om de wereld te veranderen en als al die miljarden fragmenten moeten ontwaken, dan lijkt dat een aanwijzing te zijn dat één niet het magische getal is; dan lijkt dat afscheiding te bevestigen.
(ii): Hoe komt het dat Jezus volledige kennis over God heeft en God niets over Jezus weet?
Antwoord: Dit zijn volstrekt redelijke vragen. Het probleem is dat ze voortkomen uit een illusoir perspectief. “Eén broeder is alle broeders. Elke denkgeest omvat alle denkgeesten, want elke denkgeest is één. Dat is de waarheid. Maar maken deze gedachten de betekenis van de schepping duidelijk? Brengen deze woorden volmaakte duidelijkheid met zich mee voor jou? Wat anders kunnen ze lijken dan lege klanken, mooi misschien, juist qua gevoel, maar fundamenteel niet begrepen, noch begrijpelijk. De denkgeest die zichzelf geleerd heeft concreet te denken, kan abstractie niet langer vatten in de zin dat ze alomvattend is. We moeten een weinig zien, opdat we veel leren.” (WdI.161.4)
Uiteraard is dit niet bedoeld als antwoord op je vragen, noch is het een poging hun beantwoording te ontwijken. Het is alleen maar van erg essentieel belang zich van deze beperkingen bewust te zijn, zodat de punten die je naar voren brengt niet in de weg komen te staan van jouw beoefening van vergeving, die uiteindelijk tot een ervaring zal leiden waarin alle vragen eenvoudigweg oplossen. Natuurlijk kunnen we Jezus onze verwarring kwalijk nemen dat hij eerst die problemen heeft opgeworpen en het ons dan helemaal op eigen gelegenheid laat uitzoeken! Nochtans heeft hij op onze frustratie geanticipeerd en stelt die in verschillende delen van zijn Cursus aan de orde, waarbij hij in de Inleiding van de Verklaring van Termen daarover heel expliciet is (VvT.In.2,3:1,4:1-2). Met het oog hierop is het nodig te aanvaarden dat er geen antwoord kan zijn dat volmaakt met de verwachtingen van de menselijke logica overeenstemt, zoals Jezus in bovenstaand citaat te verstaan geeft. Er is voor denkgeesten die met afscheiding en individualiteit vereenzelvigd zijn een inherent onvermogen de volledige betekenis te vatten van wat hij onderwijst. De moeilijkheid ligt aan onze kant, niet aan de zijne.
Wat volgt is enigszins een herhaling van ons antwoord op V#430, dat over hetzelfde punt gaat als je eerste vraag. De ene denkgeest is ontwaakt en is, in werkelijkheid, zelfs nooit in slaap gevallen. Er is een illusie van miljarden slapende en dromende fragmenten, die elk de Verzoening moeten aanvaarden, die reeds heeft plaatsgevonden; maar het is nog steeds een illusie van vele denkgeesten die moeten ontwaken. Daarom benadrukt Jezus het belang om uitsluitend je aandacht te richten op het aanvaarden van de Verzoening voor jezelf. Zodra je denkgeest genezen is van alle geloof in afscheiding, dan weet jij dat er waarlijk slechts één denkgeest is en dat wat individuele ongenezen denkgeesten lijken te zijn in feite delen van die ene denkgeest zijn. Geloven dat we individuele denkgeesten zijn te midden van miljarden andere individuele denkgeesten is een verdediging tegen de waarheid, en daarom versterken we die verdediging en zullen we in het donker blijven, elke keer dat we vanuit dat gezichtspunt proberen te begrijpen wat Een cursus in wonderen zegt.
Jezus overstijgt dit menselijke gezichtspunt volledig, terwijl hij tegelijkertijd binnen dat raamwerk tot ons spreekt om communicatie met ons tot stand te brengen. Maar zijn onderwijs en training van ons is allemaal bedoeld ons daaraan voorbij te brengen – naar waar hij is. In deze geest vertelt hij ons: “Wannéér ervaring een eind komt maken aan jouw twijfelen staat vast. Want wij zien de reis slechts vanaf het punt waarop ze eindigde en kijken erop terug, terwijl we ons inbeelden dat we haar nog eens maken; en we zien mentaal opnieuw wat is voorbijgegaan.” (WdI.158.4:4-5) Dus de enige manier om je vraag door te werken is werken aan je vergevingslessen zodat je de ervaring zult krijgen die een einde maakt aan alle twijfel en vragen.
Ten slotte: de genezing van de denkgeest verandert de wereld niet, zoals je in je vraag beweerde. De denkgeest stopt slechts aan de wereld een macht toe te kennen die zij niet heeft, noch ooit bezat. In die zin doet Jezus een beroep op ons: “Probeer dan ook niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te veranderen.” (T21.In.1:7)
Dit is een nuttige achtergrond voor beantwoording van je tweede vraag. Als alle afscheiding illusoir is, dan is er niets buiten God, volmaakte Eenheid, dat gekend kan worden: “Leven dat niet in de Hemel is, is onmogelijk en wat niet in de Hemel is, is nergens.” (T23.II.19:6) Hoe kan God kennen wat onmogelijk is en wat nergens is? Dus voor hen die slapen en de illusoire droom van afscheiding dromen, symboliseert of reflecteert Jezus deze Eenheid binnen een raamwerk dat betekenisvol en begrijpelijk is. Wanneer onze angst voor Eenheid zakt en vervolgens geheel verdwijnt, blijft alleen de werkelijkheid van liefde over. Niets anders blijft over, omdat niets anders ooit bestond! Jezus heeft geen ‘kennis’ over God; hij is een weerspiegeling of symbool in onze denkgeest van de Liefde die God is. Nogmaals, de Cursus komt in een ego-raamwerk; hij gebruikt de taal van de dualiteit omdat we dát kunnen begrijpen. Maar zijn hele bedoeling is ons voorbij dualiteit naar de toestand van volmaakte Eenheid te brengen.