Een cursus in wonderen stelt: “Probeer niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te veranderen” (T21.In.1:7). Betekent dit dat we geen politiek- of milieustandpunt moeten innemen? Bijvoorbeeld: moeten we geen petitie ondertekenen tegen praktijken die het milieu schaden, of werken voor politieke zaken in strijd met de gangbare politieke agenda? Als de wereld een illusie is, moeten we er dan onverschillig tegenover staan, of moeten we proberen om een ‘gelukkige droom’ te creëren?
Antwoord: In Een cursus in wonderen onderwijst Jezus op verschillende niveaus. Omdat de Cursus ons zegt dat de wereld niet bestaat: “Er is geen wereld! Dit is de kerngedachte die de cursus probeert te onderwijzen”(WdI.132.6:2-3), is het in strijd met deze lering om richtlijnen te geven over gedrag. De Cursus stimuleert noch ontmoedigt specifieke vormen van activiteit binnen de droom. Maar hoewel hij ons een heel nieuw perspectief op de wereld biedt, waaronder het niet onbelangrijke feit dat de wereld niet bestaat, vertelt hij ons ook: “Je droomt van een afgescheiden ego en gelooft in een wereld die daarop is gegrondvest. Dit is heel werkelijk voor jou. Je kunt dit niet ongedaan maken door niet je denken hierover te veranderen” (T4.I. 4:4-6). Aldus erkent de Cursus dat we wel degelijk geloven in onze ervaring als lichaam in de materiële wereld, en maant hij ons heel duidelijk om deze ervaring niet te ontkennen: “Toch is het haast onmogelijk zijn bestaan (het lichaam) in deze wereld te ontkennen. Wie dit doet, begaat een bijzonder onwaardige vorm van ontkenning” (T2.IV.3:10,11). Juist dit geloof in onze identiteit als lichaam heeft genezing nodig, door middel van vergeving.
Deelname aan politieke kwesties en milieuzaken is niet anders dan andere dingen die we doen, zoals zorgen voor het lichaam, een baan hebben, golf spelen. Al deze zaken vormen het klaslokaal waarin we vergeving beoefenen. Als je geïnteresseerd bent in politieke zaken en je geroepen voelt tot bepaalde actie, dan is er geen reden om dit niet op te volgen. Het verschil voor hen die de Cursus beoefenen is dat ze elke activiteit en de daarbij behorende relaties laten transformeren om het doel van de Heilige Geest - genezing - te dienen in plaats van het egodoel van speciaalheid. Dit proces vereist de bereidheid om te kijken naar al onze oordelen over alles wat we doen. Het is belangrijk telkens te zien hoe we partij kiezen, degenen veroordelen die onze belangen niet delen, en ‘zondaars’ zoeken in elke situatie, zodat we hen kunnen beschuldigen van de janboel waarin we ons lijken te bevinden. Deze observaties laten ons zien hoe we de wereld werkelijk maken door te proberen hem te verbeteren, in plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor de afscheidingsgedachte die de wereld in ons bewustzijn bestendigt. Dát wordt bedoeld met hoe “we ons denken over de wereld moeten veranderen” (T21.In.1:7). Het is ook belangrijk om te onthouden dat geen van de activiteiten of zaken waar we aan deelnemen, waardevoller of spiritueler is dan een andere. Het enige ‘spirituele’ wat we doen is vergeven.
De ‘gelukkige droom’ wordt ervaren in de denkgeest, niet in de wereld. Zolang je je nog in de droom bevindt is het een bewustzijn dat het een droom is en geen werkelijkheid. Dan blijf je in vrede, of je er nu al dan niet bij betrokken raakt, of de walvissen al dan niet gered worden. Je blijft in vrede in de wetenschap dat jouw waarheid niet is aangetast door de waanzin van de afscheidingsleugen van het ego.