Uit wat je in voorgaande vragen hebt gezegd, maak ik op dat de wereld van vorm wel of niet ten goede kan veranderen wanneer je het geloof in illusie gaat opgeven en de Heilige Geest als je leraar kiest. Maar in V#273 stel je “Aangezien de hel gedefinieerd wordt als de afwezigheid van God, wordt de wereld in onze ervaring de hel; geen symbolische uitdrukking daarvan. Een cursus in wonderen is er heel duidelijk over dat God niet gevonden kan worden in deze wereld van vorm. Echter, wanneer een individu ervoor kiest zich te identificeren met het deel van de denkgeest dat de herinnering van God bevat, dan wordt de wereld een weerspiegeling van die keuze, en niet langer als hel waargenomen: ‘De wereld wordt een oord van vreugde, overvloed, naastenliefde en oneindig geven. Ze is nu zo verwant aan de Hemel dat ze snel wordt getransformeerd in het licht dat ze weerspiegelt.’ (WdII.249.1:5-6)” Zegt u dus, dat de ‘wereld van vorm’ deze plaats van vreugde, overvloed en ga zo maar door zal zijn, wanneer je de Heilige Geest als je leraar kiest? Of verwijs je naar de wereld als de ‘werkelijke’ wereld die niets met vorm te doen heeft? Hoe breng ik het idee om alles buiten mij als een weerspiegeling van God te zien in praktijk?
Antwoord: Het antwoord op je vraag ligt in het begrijpen van een van de meest belangrijke principes van het onderricht van de Cursus: “Er is geen wereld los van wat jij wenst, en hierin ligt jouw uiteindelijke bevrijding. Verander slechts je denken over wat je wilt zien en heel de wereld zal onvermijdelijk in overeenstemming hiermee veranderen. Ideeën verlaten hun bron niet.” (WdI.132.5:1-3)
“Wat je wenst” is hetzij het denksysteem van het ego hetzij dat van de Heilige Geest. Denken met het ego maakt ons ogenschijnlijke bestaan in de wereld in onze waarneming tot hel, omdat we tegen God hebben gekozen. Denken met de Heilige Geest maakt het in onze waarneming gelijk de Hemel, zoals aangegeven in de door jou geciteerde passage. Dit zijn de “ideeën” die hun bron in de denkgeest niet verlaten. De wereld van vorm wordt in overeenstemming met een van deze twee denksystemen waargenomen en ervaren. Wanneer we van gedachten veranderen van de egogedachte van afscheiding naar de gedachte van de Heilige Geest dat de afscheiding niet werkelijk is, dan verandert onze waarneming. Dit resulteert in een verandering van onze ervaring van de wereld van vorm, maar niet noodzakelijkerwijs in een verandering in de vorm zelf. Wat als een plaats van conflict, haat en pijn werd waargenomen, wordt een plaats van schoonheid, vreugde en vrede, in onze waarneming. Bijvoorbeeld: waar anderen als kwaadaardige zondaars beoordeeld werden, worden ze nu zonder oordeel gezien als broeders die zich vergisten en om liefde vragen. Dit verklaart ook waarom twee mensen qua vorm in dezelfde situatie kunnen verkeren, maar deze toch op heel verschillende manieren ervaren of waarnemen. Vanuit het gezichtspunt van het ego worden ongunstige omstandigheden altijd als onrechtvaardig slachtofferschap (hel) waargenomen. Anderzijds leert de waarneming van de Heilige Geest ons, dat ongeacht hoe ogenschijnlijk rampzalig onze uiterlijke situatie misschien is, zij onze vrede niet kan wegnemen (‘zoals in de Hemel’). Het belangrijke verschil dat in V#273 wordt benadrukt is, dat de hel feitelijk niet bestaat en de Hemel wel.
De verandering in waarneming vindt plaats door het proces van vergeving, waarbij onze oordelen worden herkend en worden vrijgegeven aan de Heilige Geest om getransformeerd te worden. Wij hoeven alleen dit te beoefenen, en alleen dit zal onze ervaring van de wereld van vorm veranderen. De waarneming van de Heilige Geest vervangt de onze, zodra wij ons deel gedaan hebben. Wij zijn het niet die een nieuwe waarneming opwekken. Omdat de Heilige Geest het symbool is van het deel van onze denkgeest dat de herinnering van Gods Liefde bevat, is het – wanneer we Zijn denksysteem kiezen – deze Liefde die weerspiegeld wordt in de liefde en schoonheid die in anderen en de wereld wordt waargenomen. Zij wordt zonder uitzondering gelijkelijk in iedereen waargenomen, niet alleen in degenen van wie we houden en die we volgens de egonormen als ‘onschuldig’ zien. En ja, enkel met de ogen van de waarneming van de Heilige Geest zien, is de visie van de werkelijke wereld: “Kun jij je voorstellen hoe mooi zij die jij vergeeft er voor jou uit zullen zien? […]je zult de Zoon van God zien. Jij zult de schoonheid aanschouwen waar de Heilige Geest met liefde naar kijkt, en waar Hij de Vader voor dankt. Hij werd geschapen om dit voor jou te zien, tot jij geleerd hebt dit voor jezelf te zien.” (T17.II.1:1,6-8)