Gegeven de titel van het boek, verbaast het me dat in deze Vraag - en antwoordservice zo weinig gesproken wordt over de exacte betekenis van het begrip ‘wonder’ en over de aard van het gebruik ervan in Een cursus in wonderen. Wat is de relatie tussen het heilig ogenblik en een wonder? Het komt mij voor dat het heilig ogenblik een meer gerijpt inzicht is in de werkelijke betekenis van ‘wonder’, zoals die term in de Cursus gebruikt wordt.
Antwoord: Deze twee termen worden in Kenneth’s Glossary-Index (gedeeltelijk) als volgt gedefinieerd: Een wonder is een gebeurtenis in de denkgeest, niet iets van buitenaf. De term verwijst naar de verandering in de denkgeest waardoor onze waarneming verschuift van de wereld van zonde, schuld en angst van het ego, naar de wereld van vergeving van de Heilige Geest. Zij draait projectie om door aan de denkgeest zijn functie als oorzaak terug te geven, waardoor wij opnieuw kunnen kiezen.
Het heilig ogenblik is het ogenblik buiten de tijd waarin we voor het wonder kiezen in plaats van voor een grief, voor de Heilige Geest in plaats van voor het ego, voor vergeving in plaats van voor schuld. Het heilig ogenblik is de uitdrukking van onze bereidheid in het heden te leven – waardoor de eeuwigheid voor ons opengaat – in plaats van vast te houden aan het verleden en bang te zijn voor de toekomst – wat ons in de hel houdt. (zie V#026 voor een uitgebreide beschrijving van het heilig ogenblik).
De twee termen verschillen, omdat Jezus ze gebruikt om twee verschillende misvattingen in onze denkgeest aan de orde te stellen die het gevolg waren van onze beslissing te geloven dat de afscheiding van God werkelijk plaatsvond. Jezus benadrukt dus verschillende aspecten van de correctie die nodig is binnen ons denken om ons naar onze natuurlijke staat van eenheid terug te voeren. Zijn onderricht over het wonder is in het algemeen bedoeld ter correctie van onze neiging te denken dat onze fundamentele problemen en de oplossingen ervan buiten ons liggen – in de wereld en in ons lichaam. En als hij spreekt over het heilig ogenblik, corrigeert Jezus over het algemeen onze gebruikelijke gerichtheid op het verleden en de toekomst waarmee wij ons niet-vergeven en onze angst rechtvaardigen.
Eigenlijk vallen de betekenissen van alle termen samen, omdat ze verwijzen naar één enkele verkeerde gedachte en naar de correctie daarvan. En dus laat Jezus, hoewel hij ondubbelzinnig is over de betekenis van zijn boodschap, zijn studenten enige ruimte met betrekking tot de termen die hij kiest. De inhoud – zijn boodschap en onze aanvaarding daarvan – is voor hem veel belangrijker dan de vorm – de termen waarmee hij uitdrukking geeft aan zijn boodschap.