Niets in Een cursus in wonderen zegt ons dat we geen voorkeuren mogen hebben. Dit is in overeenstemming met het concept van vergeving. Een voorkeur accepteren is duidelijk een manier om de waarneming van de verschillende niveaus in de illusie tijdelijk te accepteren en vergeven. Dus als ik Franse frietjes lekker vind maar worteltjes haat, zou ik me daar niet druk over moeten maken. Het zou de illusie alleen maar bekrachtigen. Ik begrijp dat ik een lichaam heb gedroomd, dat voedsel nodig heeft, en een voorkeur heeft voor een bepaald soort voedsel. Het zijn allemaal verschillende orden van grootte binnen de illusie, dus gewoon vergeven, nietwaar? Het is wel duidelijk dat me schuldig voelen over mijn ‘smaak’ simpelweg voedsel zou zijn voor de vicieuze cirkel van schuld, projectie en aanval.
Wat als ik van blanke mensen houdt, maar mensen met een andere kleur haat? Of andersom? Zou de theologie van de Cursus er niet voor pleiten onszelf dit verschil in waarneming ook te vergeven? We kunnen niet zeggen: dit is ‘belangrijker’. Geen enkele illusie is ‘belangrijker’ dan de andere. We kunnen niet zeggen dat mensen onze ‘broeders’ zijn en Franse frietjes niet. Het zijn allemaal alleen maar vormen in een wereld van vormen. Aangenomen dat ik geen haat en schuld dien te projecteren op mensen van wat voor kleur dan ook, dan dien ik ook geen haat en schuld meer te projecteren op groenten van wat voor kleur dan ook. Beide zijn een roep om vergeving, geen van beide is ‘groter’ of ‘belangrijker’… toch?
Antwoord: Ja, je hebt helemaal gelijk. Er is geen verschil tussen een wortel en een mens, behalve dan in de betekenis die we aan elk gegeven hebben. Denk even terug aan de eerste werkboeklessen waarin wordt gevraagd het idee van de dag toe te passen zonder onderscheid van zaken, of uitsluiting van wat ook binnen ons gezichtsveld of in onze gedachten opkomt (WdI.1-4). Je zou zelfs kunnen zeggen, als we het over groenten hebben, dat we aardiger zijn voor de groenten die we haten, omdat we minder snel geneigd zijn deze te eten dan de groenten die we wel lekker vinden. Maar het zijn natuurlijk ook de mensen van wie we ‘houden’ die we ‘verorberen’, zodat we ons beter voelen over onszelf en het emotionele gat in de kern van ons wezen kunnen opvullen, in ieder geval tijdelijk. Net zoals voedsel onze honger maar voor kort bevredigt, voor we weer op zoek moeten naar meer.
Het is lastig niet toe te laten dat de ‘gevestigde morele oordelen’ van het ego binnensluipen in ons begrip van de Cursus. De Cursus zegt in feite niet dat we onze broeders niet mogen haten, of het nu homo sapiens of wortels zijn. Het doel is het blootleggen van onze schuld, waar het ook op geprojecteerd is, zodat deze ongedaan kan worden gemaakt. Dus we proberen niet onze haat te stoppen ten opzichte van bepaalde mensen, of onze afkeer voor bepaalde groenten te ontkennen. We proberen juist eerlijk te zijn over onze haatgevoelens zodat we hulp kunnen vragen om ánders te mogen zien - niet alleen de ander maar ook onszelf, aangezien we eigenlijk alleen onze eigen geprojecteerde zelfhaat observeren.
Ik kan blijkbaar mijn innerlijke vrede net zo gemakkelijk kwijtraken met betrekking tot een wortel als met betrekking tot een persoon die ik niet mag en als anders dan mijzelf zie. En toch is het niet de ander die mij van streek maakt: ‘Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk.’ (WdI.5) Anderen fungeren alleen maar als een zondebok die ik de schuld kan geven van de gevolgen van mijn beslissing in mijn eigen denkgeest om mijzelf als afgescheiden te zien van liefde. Ik overtuig mezelf ervan dat ik dat werkelijk heb klaargespeeld, stapel de schuld op en zoek vervolgens iemand of iets anders om deze de schuld te geven van mijn ongelukkige gemoedstoestand. Een wortel en een persoon met een andere huidskleur kunnen dat doel even goed dienen.
Het onderscheid dat je aan het begin van je vraag maakt is behulpzaam. We hebben allemaal onze voorkeur, dat is nu eenmaal inherent aan het leven in een lichaam in de wereld. Maar als voorkeuren een emotionele lading krijgen, betekent dat alleen maar dat we in onze ervaring een grotere betekenis aan die specifieke symbolen hebben gegeven, zodat ze nu de oorzaak lijken van onze onvrede. Maar met hulp van de Heilige Geest kunnen ze de spiegels worden die ons terugvoeren naar de werkelijke oorzaak van onze onvrede binnen onze denkgeest, namelijk de keuze voor een leeg en volkomen onbevredigend egodenksysteem. En het is die keuze waarvoor we ons zelf willen vergeven, met hulp van Jezus of de Heilige Geest.