De afgelopen twee jaar ben ik betrokken geweest bij drie auto-ongelukken, waarvan er geen enkele ‘mijn fout’ was. Dit heeft ertoe geleid dat ik nog steeds last heb van de gevolgen van een whiplash. Psychotherapie en medicatie hebben wat verlichting gebracht, maar het lijkt of ik de gezonde conditie die ik altijd had niet meer terug kan krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat er meer is tussen hemel en aarde, en dat genezing binnen mijn macht ligt. Ieder inzicht dat je kunt geven met betrekking tot de ‘reden’ voor ogenschijnlijke ongelukken, en genezing van opgelopen verwondingen, zou ik zeer op prijs stellen. Kun je misschien wat licht laten schijnen op deze kwestie, vanuit het perspectief van Een cursus in wonderen?
Antwoord: Dit is een van de meest moeilijke aspecten van de theorie van de Cursus, zowel om te begrijpen als om te aanvaarden. De voornaamste reden daarvoor is dat we altijd wat de Cursus zegt proberen te begrijpen vanuit het perspectief van homo sapiens. Daarbij vergeten we dat het doel van het ego met homo sapiens is, om de Zoon van God weg te houden uit de denkgeest. Het ego wil ons voor altijd onbewust maken van de dynamiek die de grondslag en motivatie vormt van het ‘leven’ in de wereld. Zo wil het ego waarborgen dat de Zoon van God zich nooit zal realiseren dat zijn ervaringen de uitkomst zijn van zijn eigen keuze. De wereld “was nooit, is nooit, noch zal ooit zijn wat jij je voorstelt” zei Jezus eens tegen Helen (The Gifts of God, p.117) – in een verwijzing naar Plato, wellicht. Dus is het belangrijk te onthouden dat de Zoon van God niet gelijkgesteld moet worden met homo sapiens of het brein; de Zoon van God moet gelijkgesteld worden aan de denkgeest.
In “De verantwoordelijkheid voor het zien” verklaart Jezus: “Maak jezelf niet langer wijs dat je hulpeloos bent ten overstaan van wat jou wordt aangedaan… Het is onbestaanbaar dat de Zoon van God louter gedreven wordt door voorvallen buiten hemzelf. Het is onbestaanbaar dat de gebeurtenissen die hem overkomen niet zijn keuze waren” (T21.II.2:6;3:1,2). In dezelfde paragraaf geeft hij ons er vervolgens enig inzicht in waarom wij (als keuzemakende denkgeesten buiten tijd en ruimte) zouden kiezen voor lijden: “Lijd, en je hebt beslist [als denkgeest] dat zonde jouw doel was. Wees gelukkig en je hebt de beslissingsmacht aan Hem gegeven die namens God voor jou beslissen moet” (T21.II.3:5,6). Zonde - dat altijd gelijk gesteld wordt met afscheiding in Een cursus in wonderen - is daarom een motiverende factor of drijfveer: alle lijden bewijst dat de afscheiding werkelijkheid is. Een andere motiverende factor wordt een paar alinea’s later gegeven: “Niets wat niet door je Schepper is geschapen heeft enige invloed op jou. En als je denkt dat wat jij gemaakt hebt [het lichaam] jou kan vertellen wat je ziet en voelt, en jij geloof stelt in zijn vermogen om dit te doen, verloochen jij je Schepper en geloof je dat jij jezelf gemaakt hebt. Want als je denkt dat de wereld die jij gemaakt hebt de macht heeft van jou te maken wat zij wil, dan verwar je de Zoon met de Vader, het gevolg met de Bron” (T21.II.11:3-5). Iedere keer dat we denken slachtoffer te zijn van toevallige gebeurtenissen, worden we gedreven door dit aloude en verborgen streven om ons Gods rol als Schepper toe te eigenen, en Zijn macht als de onze op te eisen. Dat klinkt vreselijk, en gewoonlijk is er niets in onze ervaring dat dit bevestigt. Maar door zijn hele Cursus heen vertelt Jezus ons op vele manieren dat we onze waarnemingen of ervaring niet moeten vertrouwen, tot deze niet langer de onze zijn, maar de zijne - van buiten de droom. Waanzinnig genoeg, bevestigen we (als denkgeest) dus ons bestaan en onze autonomie door ons te onderwerpen aan krachten die ogenschijnlijk buiten onze controle zijn.
Nogmaals, de keuzemakende denkgeest buiten tijd en ruimte is niet een menselijk zelf of brein. Hoe onvoorstelbaar ook voor ons, in deze hoedanigheid kan de denkgeest zijn intentie uitdrukken in allerlei verschillende vormen, waaronder ogenschijnlijk verschillende wezens die collectief bij gebeurtenissen en situaties betrokken zijn. V#037 verklaart dit diepgaand, in het bijzonder de “geheime gelofte” die we afleggen om door iemand anders gekwetst te worden (T28.VI.4,5). Uiteindelijk zijn ‘ongelukken’ waarbij verschillende mensen betrokken zijn, het uiterlijke beeld van een beslissing die in de denkgeest is genomen. De strategie van het ego om de afscheiding van God werkelijk te houden, terwijl de verantwoordelijkheid ervoor wordt geprojecteerd, wordt effectief uitgevoerd in deze scenario’s, waarin mensen lijden als onschuldig slachtoffer van toevallige gebeurtenissen. Zonder de pijn van mensen te willen bagatelliseren, maar gezien vanuit een perspectief van buiten de afscheidingsdroom, zijn ongelukken, tragedies en afschuwelijke catastrofen nog altijd slechts rookgordijnen, bedoeld om onze identiteit als keuzemakende denkgeest te verbergen. Zo hoeven we nooit te beseffen dat we alleen maar de weg volgen die we gekozen hebben (WdI.166.6), en dus een andere keuze kunnen maken.
Genezing van ‘opgelopen verwondingen’ vindt op dezelfde manier zijn voortgang als ieder ander type genezing: namelijk, dat je je aandacht richt op welke leraar je gekozen hebt om je door het herstelproces heen te leiden. Ware genezing is altijd de aanvaarding van de Verzoening: de afscheiding heeft nooit werkelijk plaatsgevonden. En we vinden onze weg naar die laatste fase, door onze denkgeest te onderzoeken op alle manieren waarop we de afscheiding en gescheiden belangen in stand houden. De interactie tussen jou en je artsen en anderen die je helpen, geeft je een prachtige kans je te verbinden, in de zin van het delen van een gemeenschappelijk belang. En omdat alle vormen van ziekte en pijn ook een verdediging zijn om je te ‘beschermen’ tegen jouw Identiteit als geest, kun je misschien de bereidheid vinden om een geduldige patiënt te zijn, met respect voor je angst om terug te keren naar het Huis dat je nooit werkelijk verlaten hebt. Wees alleen maar zacht voor jezelf, met de liefde van Jezus naast je, door te aanvaarden waar je nú bent, en elke schuld die je verleidt om jezelf of anderen te veroordelen, los te laten.