Ik heb een vraag over het artikel in de Lighthouse van maart 2003. Het begin, over ‘verandering van regime’, vond ik zinnig, en maakte me aan het lachen. Maar aan het eind raakte ik gefrustreerd – ik wist niet hoe ik kan formuleren hoe te handelen, of welke acties te ondersteunen. Als het enige gezonde antwoord vergeving is, betekent dat dan dat we niet moeten proberen mensen tegen te houden die anderen schade toebrengen? Kunnen we hen op een liefdevolle manier tegenhouden? Wat als we hen moeten doden om hen tegen te houden – kan dat liefdevol zijn?
Antwoord: Het antwoord op jouw vragen ligt in het begrijpen van het onderricht van Een cursus in wonderen over vergeving. Het ego heeft een heel andere versie van vergeving. Volgens het ego berust vergeving op het zien van zonde, en die vervolgens te vergeven. Het oordeelt dan dat sommige ‘zondaren’ vergeving verdienen, en sommige niet. Voor het ego is het belangrijk om de vergissing werkelijk te maken. Daarom gelooft hij dat een deel van het Zoonschap schade heeft berokkend aan een ander deel, en dat het gevolg daarvan werkelijk is. Deze overtuigingen zijn volop in werking in een situatie zoals de oorlog in Irak. Het is een volmaakte kans om het egodenksysteem aan het werk te zien – niet op het slagveld van de Irakese woestijn, maar in onze denkgeest. Dáár is verlossing nodig. Het is ook de volmaakte kans om te vergeven, zoals opgemerkt in het Lighthouse artikel. Zoals de Cursus onderwijst, begint vergeving met kijken naar de wereld en gebeurtenissen, zoals de oorlog in Irak, vervolgens aandacht schenken aan alle oordelen en gevoelens die in ons opkomen, en hun bron herkennen, namelijk de denkgeest: “Ze [de wereld] getuigt van de staat van jouw denkgeest, de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand” (T21.In.1:5). De echte oorlog is in onze denkgeest. De oordelen en gevoelens zijn projecties van de schuld in onze eigen denkgeest, veroorzaakt door onze keuze ons te identificeren met het geloof van het ego in de afscheiding. De denkgeest wordt dan een slagveld, en de oorlog in de wereld weerspiegelt eenvoudig het conflict in de denkgeest. Omdat dit een activiteit van de denkgeest is, is correctie nodig op het niveau van de denkgeest, niet op het niveau van vorm. Als student van de Cursus ligt ons deel van het ‘beëindigen van de oorlog’ in het vergevingsproces.
De volgende stap in het vergevingsproces van de Cursus is de herkenning dat door de oorlog geen echte schade is aangericht: “Er valt niets te vergeven. Niemand kan de Zoon van God kwetsen” (T14.III.7:5-6). Alle waargenomen schade is gebaseerd op het geloof dat de afscheiding en het lichaam werkelijk zijn. Hoewel ze dat in waarheid niet zijn, maakt ons geloof erin ze werkelijk in ons bewustzijn. Wanneer we op de televisie kijken naar de verwoesting van de oorlog, beseffen we hoezeer we echt schade waarnemen, en hoezeer we echt geloven dat het lichaam werkelijk is. Al onze reacties op de oorlog komen voort uit dit geloof, alsook de vele andere overtuigingen over hoe de wereld zou moeten werken, wie verantwoordelijk is voor oorlog, wie de slachtoffers zijn, enzovoort. De lijst van misvattingen is heel lang, vooral in een extreem geval, zoals oorlog. Het is dit denksysteem dat onze onvrede veroorzaakt, niet de gebeurtenissen van de oorlog. En het is in de eerste plaats dit denksysteem dat oorlog in de wereld veroorzaakt.
Daarom is de echte oplossing voor oorlog vergeving, niet onderhandeling, of welke specifieke actie ook. Maar het is toch ook mogelijk om actie in de wereld te ondernemen terwijl we naar binnen kijken naar de verwarring on onze eigen denkgeest en hulp zoeken om onze misvattingen ongedaan te laten maken. Net zoals we gewoon zorgen voor ons lichaam terwijl we leren ons geloof erin ongedaan te maken, kunnen we ook doen wat we denken dat behulpzaam kan zijn om conflicten in de wereld op te lossen. De beslissing gaat niet over al dan niet handelen, of welke actie te ondernemen, maar met wie we de beslissing nemen: “En vergis je niet: nergens in Een cursus in wonderen suggereert Jezus dat we niet in de wereld zouden moeten handelen; enkel dat we niet alléén moeten handelen” (The Lighthouse, Vol. 14, Nr. 1, blz. 5). Is het doel om actie te ondernemen het versterken van het geloof van het ego in slachtoffers en daders, terwijl we partij kiezen voor de ‘goeden’ tegenover de ‘slechterikken’? Of zijn we bereid de Heilige Geest te vragen ons te helpen inzien dat iedereen in de oorlog een broeder is die om hulp roept, in plaats van een zondaar, en dat hun waarheid ongeschonden blijft, ongeacht hoe waanzinnig hun egogedrag is? Welke vorm de handeling ook neemt, het zal het denksysteem weerspiegelen van de leraar die we gekozen hebben: het ego of de Heilige Geest. Ervoor kiezen de waarneming van de Heilige Geest te aanvaarden is het enige liefdevolle antwoord in welke situatie ook, inclusief oorlog.
Wanneer deze stappen zijn genomen is het mogelijk een agressor te weerhouden van het schaden van iemand anders, zonder hem aan te vallen. Als dat alleen mogelijk is door de ander te doden, en als iemand duidelijk gekozen heeft zich met de Heilige Geest te identificeren en niet met het ego, dan kan doden plaatsvinden zonder aanval, zonder oordeel, en zonder schuld. Waarschijnlijk zijn er heel weinig mensen die in deze categorie vallen. Het kan inderdaad liefdevoller zijn iemand te weerhouden van het doden van een ander (alhoewel niet noodzakelijkerwijs), maar dat zal alleen duidelijk zijn als je niet vanuit angst, maar vanuit het juist gerichte denken voor de Heilige Geest hebt gekozen. Bij het toepassen van de principes van de Cursus, in welke situatie van de wereld ook, is het alleen belangrijk de inhoud van de denkgeest in gedachten te houden, niet de vorm. We worden getraind ons bewust te zijn van de denkgeest; het is de denkgeest die genezing behoeft.
Een laatste overweging, en zeker niet de minste, is de lering van de Cursus dat er geen dood is: “Er is geen dood, omdat wat God geschapen heeft Zijn leven deelt. Er is geen dood, omdat een tegendeel van God niet bestaat. Er is geen dood, want de Vader en de Zoon zijn één” (WdI.167.1:5-7). Wanneer we onszelf en anderen als gescheiden waarnemen, dán wordt de Zoon van God ‘vermoord’. Daaruit volgt dat iemand die claimt vrede en broederschap na te streven, maar vol zit met oordelen over politieke leiders die verantwoordelijk zijn voor de oorlog, de Zoon van God de doodstraf oplegt. Een soldaat daarentegen, die zich volledig identificeert met de waarneming van de Heilige Geest en weet heeft van zijn eenheid met alle broeders, kan zijn plicht vervullen, inclusief doden, met de liefde van de Heilige Geest die door hem heen stroomt. Dit is alleen mogelijk door je te verbinden met de Heilige Geest in jouw denkgeest: “Hij brengt vergevende dromen, waarin de keus niet is: wie is de moordenaar en wie zal het slachtoffer zijn. In de dromen die Hij brengt is er geen moord en is er geen dood” (T27.VII.14:4-5).