"God, die alle zijn omvat, heeft wezens geschapen die elk voor zich alles hebben, maar die dat willen delen om hun vreugde te vergroten. Niets werkelijks kan vergroot worden, behalve door het te delen" (T4.VII.5:1-2). Betekent dit dat de Christus feitelijk een verenigd wezen is dat bestaat uit individuele entiteiten die al hun gedachten delen? De reden dat ik deze vraag stel is dat het concept delen inherent dualistisch lijkt, terwijl Een cursus in wonderen gebaseerd is op non-dualistische metafysica. Wat zie ik over het hoofd?

Antwoord: Deze passage werd in het begin van het dictaat van de Cursus doorgegeven, en Jezus gebruikte woorden die de Eenheid van de Hemel weerspiegelen, maar dan in een vorm die Helen en Bill, net zoals wij allemaal, makkelijker konden begrijpen en accepteren. Het is een correctie op het fundamentele egogeloof in gescheiden belangen. Het is onvermijdelijk dat elk concept, zoals wij het doorgaans gebruiken, een dualistische betekenis heeft, want het is gemaakt door een dualistische denkgeest. Dat geldt ook voor delen, uitbreiden en scheppen. Maar Jezus gebruikt deze woorden in een andere betekenis dan die van het ego, om onze beperkte denkgeest te helpen begrijpen wat niet echt begrepen kan worden. En ook om een begin te maken met het ongedaan maken van onze verkeerde overtuiging over waar vreugde en geluk liggen. Dus ondanks het gebruik van woorden die veelvoudige entiteiten en individualiteit suggereren, moeten we hier Jezus' bedoeling herkennen, en deze woorden beschouwen in de context van passages verderop in de Cursus, die duidelijk maken dat de aard van God en de Hemel alleen maar volmaakte Eenheid is (bijvoorbeeld T25.I.5; WdI.132.12:3-4; WdI.169.5,6).

Zie ook de V#072 en V#085 voor een verdere bespreking van het gebruik van dualistische taal in de Cursus.

Miracles in Contact Facebook Page  Miracles in Contact YouTube Page  Miracles in Contact Instagram Pagina