Ik ben sinds tien jaar een toegewijde student van Een cursus in wonderen (en ook van Kenneth Wapnick) en ik probeer echt te leven volgens de principes van de Cursus. De afgelopen vier tot vijf jaar heb ik geleefd in wat ik alleen beschrijven kan als een ‘psychische hel’. Mijn denkgeest is voortdurend gevuld met doodsangst. Ik ben bang voor een dreigende ondergang en extreem ongerust. In mijn uiterlijke wereld zijn relatief weinig problemen, dus ik heb niet eens iets om mijn doodsangst op te projecteren. Hoe kan ik ermee omgaan te leven in deze ‘cirkel van angst’?
Antwoord: Als de doodsangst ons in zijn greep heeft, kan deze bijna tastbaar lijken. En het is geheel in het eigen belang van het ego om ons ervan te overtuigen dat die angst onontkoombaar is, ongeacht wat we met ons verstand weten over haar oorzaken en het proces om haar los te laten. Ik wil niet de intensiteit van jouw ervaringen in de afgelopen vier of vijf jaar onderschatten of bagatelliseren, maar het ego wil niets anders dan dat jij gelooft dat doodsangst jouw enige ervaring is geweest. Met andere woorden, het ego heeft geïnvesteerd in de ontkenning van alle ervaringen van juist gericht denken, die je wellicht óók gehad hebt in deze schijnbaar akelige en sombere periode. Ontmoediging en wanhoop zijn even effectieve wapens in het arsenaal van het ego als woede en haat, want het zijn allemaal eenvoudigweg verschillende vormen van dezelfde onderliggende inhoud van schuld, die schreeuwt dat de afscheiding werkelijk is.
Het is zeker waar dat het onze verantwoordelijkheid is het duister in onze denkgeest bloot te leggen en te erkennen, zodat die kan worden losgelaten. Maar dat betekent niet dat we de ervaringen van licht, die de correctie bieden voor het duister, over het hoofd moeten zien of negeren, hoe kort ze nu en dan ook lijken te zijn. Ontken ze niet, want het is in hun erkenning dat de reddingslijn naar vrede in jouw bewustzijn versterkt wordt. Eerst lijkt die lijn misschien op een zeer zwakke draad die je nauwelijks kunt vertrouwen om het gewicht van jouw zware schuld te dragen, wanneer je probeert uit het moeras te klimmen dat je jezelf hebt opgelegd. Maar als je die vluchtige momenten van vrede herkent en aanvaardt, wordt de draad een koord. En het koord wordt een touw, en het touw een kabel. En de kabel wordt een ladder van vergeving die je stap voor stap kunt beklimmen, vol vertrouwen en met vaste voet, totdat je de top bereikt en uitstijgt boven ‘de cirkel van angst’, het drijfzand van schuld en de afgrond van wanhoop. En vergeet nooit de zachte, vriendelijke hand die voortdurend uitgestoken is om je met iedere stap te helpen, want dit is een klim die je niet alleen hoeft te maken, en ook niet alleen kúnt maken. En die hand kan in een vorm komen die je het minst verwacht, als een broeder die je een nieuwe gelegenheid biedt je de waarheid te herinneren over jullie beiden.
Je geeft niet aan of je angst en ongerustheid zo verlammend zijn dat ze je functioneren in de wereld verstoren. De Cursus zegt nergens dat je geen hulp mag zoeken buiten jezelf, in de vorm van een vriendelijke en ondersteunende therapeut. Die kan je helpen om alle angstsymbolen bloot te leggen die begraven liggen in je denkgeest en nog altijd een sterk onbewust effect op je hebben, en je erkenning dat je geluk en vrede verdient in de weg zitten. Deze reis, die door het hart van de duisternis gaat, is niet gemakkelijk, maar je waakzaamheid en doorzettingsvermogen zullen je steeds meer een lichthartigheid opleveren die je zal verrassen. Je hoeft er alleen maar open voor te zijn en het zal je deel zijn. Vergeet niet dat geduld, ook al is dit een eigenschap van een gevorderde leraar van God (H4.VIII), niettemin een kwaliteit is die we ons allemaal nu eigen kunnen maken.
[Zie ook: V#579 ]