Les 184, alinea 8 begint met: “Denk niet dat jij de wereld hebt gemaakt. Illusies, jazeker!” Ik ben al een tijdje bezig met de studie van Een cursus in wonderen en ik had begrepen dat God de wereld niet heeft geschapen, maar dat wij, als ego, dat hebben gedaan. Wij, het ego, hebben de wereld gemaakt (miscreëerden de wereld) waarin we onze afgescheidenheid tot uitdrukking brengen. Alinea 8 lijkt te zeggen dat we de wereld niet hebben gemaakt, maar wel de illusies die we zien en die niet zoals God zijn (pijn, lijden, gebrek, zelfs liefde, enzovoort). Naar welke wereld verwijst de Cursus en wat is door God en wat door het ego geschapen?
Antwoord: God schept alleen naar Zijn gelijkenis. Daarom is Zijn schepping de uitbreiding van Zijn oneindige Liefde en eeuwige Leven. Deze is in de Hemel, wat de staat van volmaakte Eenheid is, en heeft niets te maken met deze eindige wereld. Ze kan vanuit geen enkel oogpunt in deze wereld begrepen worden, omdat deze wereld is voortgebracht door de gedachte dat God vernietigd is (wat natuurlijk onmogelijk is).
De wereld die we niet hebben gemaakt, is de werkelijke wereld. De Heilige Geest is de Maker van de werkelijke wereld, die de optelsom is van wat Hij ons leert: de wereld is een klaslokaal waarin we leren dat dit alles een illusie is. In de paragraaf in het Tekstboek met de titel “Waarneming en keuze” spreekt Jezus over de Heilige Geest als de “Maker van de wereld” met een hoofdletter M (T25.III.4,5,8). Uit deze passages wordt het onmiskenbaar duidelijk dat de ”Maker van de wereld” de Maker van de werkelijke wereld is. En de Heilige Geest wordt Maker genoemd, niet schepper, omdat hij een illusie maakt. De werkelijke wereld is een illusie, maar een nuttige illusie. Wanneer Jezus dus zegt: “Denk niet dat jij de wereld hebt gemaakt. Illusies, Jazeker!” spreekt hij niet over de illusie vergeving. Hij bedoelt dat we moeten erkennen dat de omslag in waarneming waardoor we de wereld als een klaslokaal gaan zien, niet van onszelf komt. De bron van die omslag is de Heilige Geest.