Het gebruik van het woord ‘omstandigheden’ of ‘voorwaarden’ [engels: conditions -vert.] in Een cursus in wonderen vind ik verwarrend. Het is blijkbaar niet de bedoeling om hulp te vragen bij de “bevrijding van angst”, maar wel “in de omstandigheden die de angst teweeg hebben gebracht”. Is het ook gepast om hulp te vragen bij het teweegbrengen van de “juiste leeromstandigheden”? [T12.V.8:6 –vert.], en bij het tot stand brengen van de voorwaarden voor vrede [T17.VIII –vert.] en de voorwaarden voor liefde [T15.XI.7:1,2 –vert.] enzovoort? Ik veronderstel dat het over omstandigheden of voorwaarden in de denkgeest gaat.
Antwoord: Ja, de term ‘omstandigheden’ of ‘voorwaarden’ verwijst altijd naar een keuze in onze denkgeest, die verantwoordelijk is voor ons gebrek aan vrede, voor het niet bewust zijn van de aanwezigheid van liefde, enzovoort. De kern van de passage waarnaar je verwijst (T2.VI.4), is dat Jezus Helen én ons allemaal hielp om verantwoordelijkheid te leren nemen voor onze gedachten en gevoelens, zodat we weer in contact kunnen komen met de macht van onze denkgeest om te kiezen. Toen we onze trouw aan het ego betuigden, kozen we er in wezen voor deze macht te onderdrukken en in plaats daarvan onnadenkend te worden en onbewust van de denkgeest. Dus zegt Jezus dat het op langere termijn niet echt behulpzaam voor ons zou zijn als hij alleen onze angst van ons wegnam, zonder dat wij geleerd hebben dat deze angst alleen voortkomt uit onze voortdurende keuze om de voorkeur te geven aan afscheiding boven eenheid. Dat zijn de omstandigheden die tot de angst hebben geleid. Hij zegt wat verderop in de tekst: “Je kunt wel klagen over angst, maar desondanks volhard je erin jezelf bang te maken. Ik heb al te kennen gegeven dat je mij niet kunt vragen jou van je angst te bevrijden. Ik weet dat die niet bestaat, maar jij niet. Als ik tussen jouw gedachten en hun uitwerking zou komen, zou ik tornen aan een elementaire wet van oorzaak en gevolg, de meest fundamentele wet die er is. Ik zou jou allerminst helpen als ik de kracht van je eigen denken zou kleineren. Dit zou lijnrecht ingaan tegen het doel van deze cursus. Het is veel nuttiger jou eraan te herinneren dat jij je gedachten niet zorgvuldig genoeg bewaakt” (T2.VII.1:1-7).
Dus benadrukt Jezus hoe belangrijk het is om onze gedachten heel zorgvuldig te bewaken, zoals ook het hele Werkboek steeds opnieuw terugkomt op het belang van waakzaamheid met betrekking tot onze gedachten. Dáármee wil hij ons helpen: om ernaar te kijken hoezeer we onszelf afgescheiden en speciaal willen houden, hoezeer we anderen als zondaars en onszelf als onschuldig slachtoffer willen zien. Dát zijn de omstandigheden of voorwaarden die leiden tot onze angst, ons gebrek aan vrede, enzovoort.
Het is dus zeker heel gepast hulp te vragen bij het teweegbrengen van omstandigheden die ons leerproces vergemakkelijken, wat de voorwaarden zou scheppen voor vrede en liefde, enzovoort. Als we met Jezus naar al onze egogedachten zouden kijken en ze vervolgens loslaten, verdwijnen angst en schuld voorgoed. En dan zou de liefde die geblokkeerd werd door de angst onze enige werkelijkheid zijn. Alle angst en schuld berusten op onze wens om tegen de liefde van Jezus en voor het ego te kiezen, wat ons voortbestaan als afzonderlijk individu verzekert.
Tot slot, wanneer we Jezus om hulp vragen om te kijken naar onze keuze om hem van ons weg te houden, dan zijn we al begonnen met het correctieproces van die keuze. Dat is het soort hulp dat ons het meeste baat.