Mijn vraag heeft betrekking op de illusoire wereld. Is het veilig om te zeggen dat we, als we hier ‘plezier’ vinden, in gedachten moeten houden dat het nog steeds alleen maar een illusie is, omdat we er anders op een negatieve manier aan gehecht raken? Is dit vergelijkbaar met wat de Bijbel zegt, dat we wel in deze wereld maar niet van deze wereld zijn? Dit veroorzaakt een touwtrekken binnenin ons. Wanneer we iets lijken te verlangen, is er steeds de vraag: ‘welk deel verlangt er?’ Kunnen we het verlangen rechtvaardigen door in gedachten te houden dat het helemaal niets uitmaakt omdat het alleen maar een illusie is, en er dan gewoon van genieten? Is ‘rechtvaardigen’ het verkeerde woord? Zijn we op het juiste spoor met deze redenering?
Antwoord: Je redenering is gedeeltelijk juist. Alles wat we verlangen in de wereld van vorm is alleen maar een illusie, maar we moeten ons zoeken of verlangen ernaar niet te snel van ons afzetten. Hoewel Een cursus in wonderen ons niet vraagt om plezier binnen de droom op te geven, vraagt hij ons wel om de werkelijke motieven voor het najagen van plezierige ervaringen onder ogen te zien. Hij zegt ons dat we de leegte die is voortgekomen uit onze ogenschijnlijke afscheiding van God, proberen te vullen met substituten - vervangingen voor Zijn Liefde - die ons nooit volledig zullen bevredigen. Dit ligt aan de basis van al ons zoeken binnen de droom.
De Cursus onthult onze motieven, in de hoop dat we leren om niet buiten onszelf te zoeken naar wat ons nooit werkelijk geluk kan brengen. Zolang we de vergissing maken te geloven dat de oorzaak van ons ‘plezier’ iets of iemand buiten onszelf is, zullen we vergeefs zoeken, volgens het motto van het ego: “Zoek, maar vind niet” (H13.5:8). De Cursus zegt dat het enige plezier dat mogelijk is binnen de droom, een vredige staat van denken is. Die wordt alleen verkregen door de keuze je te verbinden met de Heilige Geest in de denkgeest, en de aanvaarding van Zijn interpretatie van iedere ervaring en relatie die we hebben. Dat wil niet zeggen dat we niet kunnen genieten van plezierige ervaringen in de wereld. Het punt is dat als onze denkgeest in vrede is, het niet uitmaakt of we genieten van een mooi concert of dat we vastzitten in de file – onze vrede blijft onverstoord.
Dit is niet hetzelfde als het toegeven aan onze verlangens naar plezier door te zeggen dat het allemaal illusie is en het dus niets uitmaakt. Als we op het punt van onze spirituele reis waren dat we werkelijk geloofden dat alles een illusie is, zouden we Een cursus in wonderen niet nodig hebben om ons te helpen zien hoezeer we denken dat de wereld echt is, en zouden we ook geen pleziertjes in de wereld najagen. Tot het zo ver is, zijn alle dingen in de wereld die we wel zoeken van belang om ons eraan te herinneren hoe gehecht we zijn aan onze identiteit als lichaam en het egodenksysteem, die de afscheiding en de wereld zeer werkelijk maakt. Zowel negatieve emoties (pijn) als positieve emoties (plezier) die opgeroepen worden door onze ervaringen, zijn ons ‘bewijs’ dat de wereld werkelijk is. We zijn bezig te leren ons ervan bewust te zijn hoe naarstig we dit zoeken.
Het enige deel van onze denkgeest dat iets verlangt, ongeacht hoe verheven het mag lijken, is het ego: “Begeerten zijn mechanismen om iets te ‘krijgen’, ze vertegenwoordigen de behoefte van het ego om zichzelf te bevestigen. Dit geldt evenzeer voor lichamelijke begeerten als voor de zogenaamde ‘hogere egobehoeften’. Lichamelijke begeerten zijn van oorsprong niet fysiek. Het ego beschouwt het lichaam als zijn thuis, en probeert zichzelf via het lichaam te bevredigen. Maar het idee dat dit mogelijk is, is een beslissing van de denkgeest die volledig in verwarring is geraakt over wat werkelijk mogelijk is” (T4.II.7:5-9).
De Cursus is een proces in het trainen van de denkgeest omdat we zo verward zijn, onszelf op-z’n-kop-denken hebben aangeleerd, en niet weten wat ons gelukkig maakt: “Je begrijpt evenmin wat pijnlijk als wat vreugdevol is, en je bent in feite zeer geneigd die twee zaken te verwarren. De voornaamste functie van de Heilige Geest bestaat erin jou te leren ze uit elkaar te houden. Wat jou vreugde verschaft, is pijn voor het ego, en zolang je in twijfel verkeert over wat jij bent zul je in verwarring zijn over vreugde en pijn.” (T7.X.3:4-6). Dit betekent niet dat we ons schuldig moeten voelen dat we naar plezier streven. Het verschilt niet van alle andere dingen die we doen om voor onszelf te zorgen binnen de illusie. Zolang we nog steeds geloven in onze identiteit als lichaam, zullen we ‘plezier’ vinden in de wereld. Hoewel het ego dit gebruikt om het geloof te ondersteunen dat de afscheiding werkelijk is, kan de Heilige Geest het gebruiken als onderdeel van Zijn leerschool om ons te onderwijzen dat er geen bevrediging is in deze wereld, en dat ons enige ware geluk te vinden is in God.
We kunnen ook ervaringen hebben die waarlijk vreugdevol zijn, omdat ze een keuze in de denkgeest weerspiegelen om zich te identificeren met de Heilige Geest. Als we doorgaan met oefenen wat de Cursus onderwijst, krijgen we uiteindelijk werkelijk vreugdevolle ervaringen, die de keuze in de denkgeest weerspiegelen om ons te identificeren met de Heilige Geest. Deze vreugde komt van de inhoud van de denkgeest, in plaats van wat dan ook in de vorm.
[Zie ook: V#470 ]