Ik werk beroepshalve met kinderen. Ik vraag me af over welke basisprincipes van Een cursus in wonderen jullie spreken wanneer jullie met kinderen werken, als ouder, leraar, raadgever, begeleider, of in welke rol dan ook. Ik gebruik: ‘Wat wil je dat hiervan komt?’ Jammer genoeg zijn de meeste kinderen niet voldoende bewust om deze vraag in alle wijsheid te beantwoorden. Ik benadruk ook de rol die ‘keuze’ speelt. Wat kan ik nog meer doen?
Antwoord: Deze kwestie werd besproken in V#179 in de context van het ouderschap. Het is altijd goed om kinderen (en ook volwassenen) te helpen om verantwoordelijkheid voor hun gedrag te aanvaarden en hen te helpen inzien dat er keuzes voorhanden zijn. Maar de begrippen en principes van de Cursus gaan ver boven wat kinderen en de meeste pubers kunnen vatten. Kinderen moeten eerst leren sterke, gezonde ego’s te worden om doeltreffend te kunnen functioneren en omgaan met de vele uitdagingen in de wereld. Het is essentieel dat men een degelijk niveau van psychologische stabiliteit heeft om ‘veilig’ te kunnen gaan werken met het begrip dat de wereld en individualiteit illusies zijn. Onrijpe of psychologisch kwetsbare personen kunnen in paniek raken, of nog veel erger, als ze op een misplaatste manier met zulke onderwerpen geconfronteerd worden.
De beste manier om aan kinderen de Cursus te onderwijzen is te laten zien hoe die in ons eigen leven werkt. De aandacht moet altijd gericht zijn op de inhoud in onze denkgeest, waarbij we al onze ego-gedachten en de ego-dynamiek onderzoeken en dan naar de liefde van Jezus brengen. Bijvoorbeeld onze behoefte om controle te hebben, te domineren, of anderen (psychologisch) te ‘kannibaliseren’, onze behoefte om anderen te manipuleren of te gebruiken om te krijgen wat we willen en hen dan opzij te schuiven. Wanneer we nederig erkennen dat we verkeerde leraren hebben gekozen, en dan de leraar van vergeving kiezen in ons juiste denken, zullen we de boodschap van de Cursus vanzelf uitdragen in ons leven. De woorden die we zeggen doen niet ter zake, want als de liefde van Jezus centraal staat, zal al wat we doen of zeggen liefdevol zijn en het meest behulpzaam voor de kinderen die aan onze zorg zijn toevertrouwd. De kinderen zullen zich verbinden met de bron van onze woorden of daden, en zich dan ook veilig en aanvaard voelen, ongeacht wat ze doen. Wanneer er discipline nodig is en we ons ego voor maar een ogenblik losgelaten hebben, zal ons gedrag geleid worden op zo’n manier dat we beslist en doeltreffend optreden, maar niet straffend, wraakzuchtig, oordelend, neerbuigend of onder invloed van woede of angst. Nogmaals, na hun normale pruilperiode, zullen de kinderen als boodschap meekrijgen dat er voor hen wordt gezorgd en dat ze aanvaard worden, ook al was het gedrag dat ze zojuist vertoonden onaanvaardbaar. We kunnen allemaal wel bevestigen dat we ons die leraren en volwassenen uit onze jeugd herinneren die vriendelijk en zorgzaam waren en ons aanvaardden, of die juist het tegenovergestelde waren. De woorden die ze gezegd hebben, zijn waarschijnlijk vergeten, behalve misschien die waardoor we aanvaard of afgewezen werden. Kinderen stemmen zich onmiddellijk af op de boodschap die wordt overgebracht door de woorden en het gedrag van een volwassene.
Jezus vraagt ons zoals hij te zijn, om hem als voorbeeld te nemen. En daarom kunnen wij onze kinderen het beste onderwijzen door een voorbeeld van ons juiste denken voor hen te zijn. In verband hiermee kan het behulpzaam zijn de tweede alinea van de paragraaf “De functie van de leraar van God” (H5.III.2) uit het Handboek, te bestuderen.
[Zie ook: V#1147 ]