Ik begrijp projectie in het algemeen. Iedereen die ik zie en hoe ik hun acties, woorden, daden, enzovoort zie, zijn allemaal mijn projectie, omdat daar buiten niemand is! Voor mij is niet duidelijk of er ook op mij geprojecteerd kan worden. Als daar buiten niemand is, dan kan ik daar ook niet zijn, toch?


Antwoord: Een belangrijk onderdeel van onze moeilijkheid om projectie te begrijpen is, dat ze alleen betrekking heeft op de denkgeest, die zich buiten tijd en ruimte bevindt, en niet op het individuele fysieke zelf, het ‘ik’ waarmee we vertrouwd zijn. Er bestaat in werkelijkheid maar één denkgeest en de dynamiek van die ene denkgeest die gelooft dat hij zich heeft afgescheiden van God. Dat is het niveau waarop de uitdrukking ‘er is niemand daar buiten’ van toepassing is; in feite is er geen ‘daar buiten’, en daarom geen ‘ik’ of ‘mij’.
Nu brengt een deel van de dynamiek van afscheiding voortdurende afscheiding met zich mee, tot het punt waar – hoewel er nog steeds de ene denkgeest is – er vele denkgeesten lijken te zijn: de jouwe, de mijne, enzovoort.


Ontkenning en projectie zijn de middelen die de denkgeest gebruikt om zijn toestand van afscheiding te beschermen en om de beslissing tot afscheiding die hij maakte te verbergen, opdat die beslissing niet heroverwogen en veranderd wordt. Dit betekent dat voortdurende projectie van de inhoud van de denkgeest essentieel is. Met andere woorden, het is essentieel dat er een ‘buitenkant’ of een ‘buiten’ is, die deze schijnbaar individuele denkgeesten ervaren als werkelijk en die ze als verantwoordelijk voor hun eigen toestand zien. De eindeloze vormen van interactie dienen dit doel perfect! (Zie T15.VII.4)


Als schijnbare individuen is het voor het voor onze overleving (als ego’s) nodig dat we zonde zien in anderen (individuen, instituties, God, enz.). Dat is de aard van ons projecteren op anderen – wat we in onszelf ontkennen zien we in anderen en we reageren daarop (gerechtvaardigde woede, gerechtvaardigde angst, enz.). Op dit niveau, binnen de illusie van vele individuele denkgeesten, projecteren we allemaal op elkaar. Echter, in termen van onze beoefening van vergeving leren we verantwoordelijkheid te nemen voor alles wat we vanbinnen ervaren (woede, angst, onrechtvaardigheid, slachtofferschap, enzovoort). In onze waarneming zijn anderen nog steeds werkelijk en doen en zeggen zij dingen die effect op ons hebben, maar we leren onderscheid te maken tussen wat zij doen en hoe wij reageren. Onze reacties weerspiegelen de innerlijke leraar die we verkiezen te volgen: Jezus of het ego. Dit is het begin van onze klim de ladder op, waar we op de top uiteindelijk alle gevoel van een individueel zelf overstijgen, en de ene denkgeest als de enige werkelijkheid aanvaarden. Maar dit is een proces, en we starten waar we zijn (Zie T25.I.5-7).


Een diepgaande verkenning van dit belangrijke onderdeel van de theorie van de Cursus staat in Kenneth Wapnicks ‘De boodschap van Een cursus in wonderen’, deel I ‘Allen zijn geroepen’ hoofdstuk 4, waar hij het opsplitsingsproces in de ene denkgeest laat zien. Kortere uiteenzettingen kun je vinden in A Talk Given in A Course in Miracles, hoofdstuk 3, en Forgiveness and Jesus, hoofdstuk 1.
Dit is geen gemakkelijk onderwerp om te begrijpen – omdat we zo veel geïnvesteerd hebben in onszelf ervaren als een individu. Maar we hoeven het niet volledig te begrijpen om vorderingen te kunnen maken met onze beoefening van vergeving. Als we daarop focussen zal het feitelijk een dieper begrip opleveren terwijl we verdergaan.

Miracles in Contact Facebook Page  Miracles in Contact YouTube Page  Miracles in Contact Instagram Pagina