Ik word voortdurend geconfronteerd met mijn gebrek aan vertrouwen in Jezus, God/Hogere Macht om werkelijke verandering in mijn denkgeest teweeg te brengen. Ik wil heel graag geloven dat ik in vreugde en vrede kan zijn zolang ik in deze wereld leef, in dit leven, maar het ontgaat me voortdurend. En dan vrees ik dat mijn gebrek aan vertrouwen mijn gebrek aan welzijn (fysiek, financieel) teweeg brengt, op veel gebieden van mijn leven. Het gebrek aan ‘bewijs’ van welzijn in mijn ervaring maakt voortdurend vertrouwen onmogelijk voor me. Het lijkt dat het beetje bereidwilligheid, nodig voor een verandering in waarneming, niet echt genoeg is om het wonder voor mij te doen plaatsvinden. Ik besteed zoveel tijd aan het observeren van mijn gedachten en aan het herkennen van mijn foute waarnemingen. Ik geef die vergissingen aan Jezus, maar in mijn ervaring of in mijn denkgeest verandert er niets. Kan het zijn dat de Cursus niet bedoeld was voor iedereen?
Antwoord: Er zijn heel weinig studenten die niet de hoop koesterden dat hun ijverig werken met Een cursus in wonderen zou leiden tot een zekere verbetering van hun situatie in de wereld. Het is moeilijk om niet naar fysieke, financiële en andere niveaus van welzijn te verlangen. De Cursus vraagt ons nooit dat op te geven of te vinden dat het verkeerd is als we dat najagen. Hij vertelt ons eenvoudig dat we onszelf op die manier nooit zullen ontdoen van de ware oorzaak van ons ongelukkig zijn en onze frustraties. Want ons werkelijke probleem zit in de keuze van onze denkgeest om schuld te projecteren, in plaats van er zonder oordeel naar te kijken. We weten maar al te goed dat hoe veilig we ons ook voelen wat betreft externe omstandigheden, die veiligheid altijd onzeker is – onze wereld vandaag de dag maakt dat maar al te duidelijk. Daarom waarschuwt Jezus ons: “Probeer hier niet aan problemen te ontkomen. De wereld werd gemaakt zodat problemen niet ontlopen zouden kunnen worden” (T31.IV.2:5-6).
Een deel van ons gelooft dat, en een deel gelooft het niet. Dat is de conflict staat van onze denkgeest. Onze investering in het geloof dat het lichaam onze werkelijkheid is komt neer op een verslaving, en onze angst voor lichamelijke armoede en ontoereikendheid is te vergelijken met de angst van een verslaafde voor het niet kunnen bemachtigen van zijn volgende shot. Jezus legt ons uit dat de bron van deze investering de rol van het lichaam is die ons beschermt tegen de vermeende verwoesting in onze denkgeest. Want we beschuldigen onszelf ervan dat we onze heelheid hebben weggegooid vanwege onze zelfzuchtige vraag naar een individueel bestaan. “Het ego gelooft dat de denkgeest gevaarlijk is en dat de denkgeest uitschakelen genezing brengt” (T8.IX.6:3). Zolang we ons met het ego identificeren, zullen we het lichaam hard nodig hebben. En nog belangrijker, we willen dat het lichaam succesvol is, zodat we nooit naar de verontrustende chaos in onze denkgeest terug hoeven te gaan. Dat is de reden dat we in paniek zijn als de zaken niet soepel lopen.
Met het oog hierop kunnen we de gedachte dat we zijn zoals God ons geschapen heeft niet lang volhouden, want dat betekent dat we geen lichaam zijn. Maar nogmaals: het lichaam beschermt ons, met al zijn behoeften en problemen, tegen wat we vrezen in onze denkgeest onder ogen te moeten zien. Zo zijn we gevangen – verlangend te geloven in wat de Cursus zegt, maar toch bang die kant op te gaan. Daarom zoeken we een manier om een compromis te sluiten tussen onze toewijding aan de Cursus en onze toewijding aan het bereiken van veiligheid en stabiliteit in de wereld. Deze ego strategie laat ons troosteloos en wanhopig achter, wanneer de dingen niet gaan zoals we vinden dat ze zouden moeten gaan. Dan concluderen we dat ons vertrouwen tekort schiet, dat de Heilige Geest niet naar onze smeekbeden wil luisteren, dat onze zondigheid te groot is, dat we niet genoeg hebben opgeofferd, enzovoort. Dat is precies waar het ego ons wil hebben – niet langer in contact met de waarheid over onszelf, de wereld, Jezus, deze cursus, de Heilige Geest, en God, terwijl we iets of iemand de schuld geven voor onze ellendige toestand.
Angst is het probleem, niet een gebrek aan vertrouwen of geloof. Probeer daarom vriendelijk en geduldig te zijn, zoals je zou zijn voor iemand die bang is. Aanvaard waar je bent in jouw proces, en vraag Jezus met je mee te het kijken naar de werkelijke bron van je crisis. Alleen onze angst maakt dat de Cursus buiten ons vermogen lijkt te liggen. Want zoals we heel goed weten kan angst onze waarneming vervormen, en maken dat we alles beetpakken wat onmiddellijke verlichting belooft. Deze cursus vraagt ons eenvoudig de waarheid te aanvaarden en te ontkennen wat niet waar is. Nogmaals: onze angst brengt ons ertoe om dit ingewikkeld te maken, want angst dwingt ons verdedigingen op te werpen, en dan verliezen we onszelf in die verdedigingen. Tegenover de verleiding te geloven dat de Cursus jouw verstand te boven gaat, kun je je herinneren wat Jezus ons vaak verzekert, bijvoorbeeld met de volgende troostende woorden: “Ik zou je niet vragen iets te doen wat jij niet kunt, en het is onmogelijk dat ik iets kan wat jij niet kunt. Hiervan uitgaande, en wel heel letterlijk, is er niets wat jou kan weerhouden precies te doen wat ik vraag, en alles pleit ervoor dat je dat ook doet. Ik leg je geen beperkingen op, omdat God er jou geen oplegt” (T8.IX.8:2-4).