In de ‘Inleiding tot Een cursus in wonderen’ schetst Ken een scenario hoe vanuit de onjuist-gerichte denkgeest en vervolgens vanuit de juist-gerichte denkgeest te reageren wanneer iemand ons aanvalt. Ik vond dit verwarrend, want ik dacht dat iedere keer als ik waarneem dat iemand mij aanvalt, ik de kans heb te zien hoe ik mijn schuld op de aanvaller projecteer doordat ik hem zie iemand die mij aanvalt. Zie ik niet altijd alleen mijn zelf (zelf C)? Als ik in de juist-gerichte denkgeest ben, waarom zou ik dan überhaupt zien dat iemand mij aanvalt? Is dat niet de aanval werkelijk maken? Ik dacht dat er werkelijk niemand daar buiten is die mij of iemand anders aanvalt, omdat ik het verzin en aanval altijd mijn projectie is.
Antwoord: Alles wat je zegt over het waarnemen vanuit de juist-gerichte denkgeest is juist. Kens bespreking moet gezien worden in het kader van wat de wereld waarneemt als aanvallen – met andere woorden: hij spreekt over de twee manieren om te reageren wanneer iemand handelt op een manier die de wereld aanvallen noemt.