Een cursus in wonderen spreekt er vaak over hoe we ‘onze wereld verzonnen hebben’. Hij gebruikt het woord ‘projectie’, en stelt dat de denkgeest die schijnbare daad verricht. Maar het verwart me hoe ik mijn wereld verzin. Hoe deed/doe ik dit?

Antwoord: Allereerst is het belangrijk te begrijpen dat wanneer de Cursus zegt dat we de wereld hebben gemaakt, hij het niet heeft over het zelf dat we allen denken te zijn, met een specifiek lichaam, hersenen, een persoonlijkheid en een naam. Dit zelf waarmee we ons vereenzelvigen zijn alleen maar aspecten van de wereld die we gemaakt hebben. Dat wil zeggen het is gevolg, geen oorzaak. Jezus richt zich altijd alleen tot ons als denkgeest, en de denkgeest heeft dit alles gemaakt. De denkgeest bestaat buiten ruimte en tijd, dat wil zeggen buiten de wereld waarin we onszelf schijnen te ervaren. En nog nauwkeuriger: we kunnen zeggen dat de wereld van ruimte en tijd als een illusie in de denkgeest bestaat.

Om dit te helpen begrijpen kunnen we denken aan onze nachtelijke dromen. In onze slaap denken we dat we een van de figuren zijn waarover we dromen, meestal hetzelfde zelf als waar we ons mee identificeren als we wakker zijn. Maar als we wakker zijn en over een droom nadenken, kennen we geen oorzakelijke macht toe aan de figuur in de droom waarmee we ons identificeerden, alhoewel het er misschien op leek alsof we een zekere controle over de gebeurtenissen hadden terwijl we nog sliepen. We weten dat de droom en alle figuren erin louter symbolen zijn, gevolgen van de inbeeldingen van de denkgeest. Jezus zegt ons in ‘’De basis van de droom’ dat dezelfde denkgeest die de wereld van onze nachtdromen verzint en projecteert, ook de wereld droomt die we ervaren wanneer we denken dat we wakker zijn (T18.II.5:8-14).

We ervaren onszelf als afgescheiden denkgeest, maar feitelijk zijn we deel van de ene denkgeest, dus zowel de enige ego-denkgeest die de wereld die we buiten onszelf ervaren droomt, als de ene Denkgeest die niets weet van illusies. Alhoewel het hoe van dit hele proces van een wereld projecteren interessant is, is vanuit het perspectief van de Cursus een belangrijkere vraag waarom we het doen. Zoals Jezus later in de paragraaf opmerkt: “Het is niet vreemd dat dromen een wereld kunnen voortbrengen die onwerkelijk is. Het is de wens die voort te brengen die ongelofelijk is” (T18.II.8:2-3). De wens komt voort uit het waanzinnige verlangen iets anders te zijn dan Wie we zijn zoals God ons geschapen heeft, en uit de schuld die uit dat verlangen volgt; deze schuld proberen we te projecteren en buiten onszelf te zien. Eerder in het Tekstboek merkt Jezus op: “De wereld die je ziet is het waansysteem van hen die gek geworden zijn van schuld” (T13.In.2:2). En hij bedoelt dat heel letterlijk! De wereld is niet meer dan onze eigen schuld zoals de ene slapende Zoon die naar buiten projecteerde, qua proces identiek aan de nachtmerries die we kunnen ervaren als we ’s nachts slapen; die komen voort uit wat we ervaren als onze persoonlijke eigengemaakte schuld. Maar ze zijn allemaal hetzelfde, en ze zijn waanzinnig, want we doen niets om de schuld in onze denkgeest ongedaan te maken, en de bron ervan ontkennen we. We verkiezen de schuld ‘buiten’ ons te zien, in plaats van in ons.

Ieder schijnbaar afgescheiden fragment van de denkgeest, zolang het gelooft dat het afgescheiden is, heeft niet de macht de ene droom van de ego denkgeest op betekenisvolle manier te veranderen. Maar hij heeft wel de macht anders naar de droom te kijken, totdat hij tenslotte geen macht meer aan de droom toekent, en eruit ontwaakt. In deze zin kunnen we zeggen dat we stuk voor stuk volledig verantwoordelijk zijn voor de wereld die we zien en ervaren. We verzinnen allemaal onze eigen psychologische wereld, gebaseerd op onze interpretatie van wat we schijnen te ervaren. Toch is het de denkgeest buiten ruimte en tijd die de ervaring interpreteert, maar we lijken een keus te hebben over hoe we kijken naar wat rondom en met ons schijnt te gebeuren, en wat we zelf als droomfiguur doen. De enige echte keus is tot welke leraar in onze denkgeest we ons wenden om ons te helpen onze ervaringen te interpreteren – het ego of de Heilige Geest. Dit is het meer praktische niveau waarop de Cursus is geschreven. Want de metafysische basis van onze wereld kennen helpt ons de ego-interpretaties van gebeurtenissen te gaan onderzoeken, waarvan we tot nu toe zeker wisten dat ze waar waren. En we gaan zien dat we diametraal tegenovergestelde ervaringen hebben, afhankelijk van welke leraar we kiezen voor de interpretatie van wat er schijnt te gebeuren. Want, zoals Jezus opmerkt tegen het eind van het Werkboek (in een les die begint met het proces te beschrijven hoe de denkgeest een wereld maakt): “Uit waanzinnige wensen ontstaat een waanzinnige wereld. Uit oordelen ontstaat een veroordeelde wereld. En uit vergevende gedachten komt een lieflijke wereld voort, genadig voor de heilige Zoon van God, om hem een vriendelijk thuis te bieden, waar hij een poos kan rusten voor hij verder reist, om zijn broeders te helpen samen met hem voort te gaan en de weg te vinden naar de Hemel en naar God” (WdII.325.1:4-6).

Miracles in Contact Facebook Page  Miracles in Contact YouTube Page  Miracles in Contact Instagram Pagina