Een paar jaar geleden voelde ik me een tijdje depressief, vooral omdat ik met het idee worstelde dat ‘er iets meer moest zijn’; verschillende keren kwam het bij me op dat dit leven misschien alleen maar een droom is. Ik heb veel vragen gelezen die te maken hadden met de weerstand die men heeft om te ontwaken. Ik wil boven alles uit deze droom ontwaken, dus volgens mij heb ik meer dan “een beetje bereidwilligheid”. Als dit ook is wat Jezus en de Heilige Geest voor ons willen, waarom kan ik dan niet ontwaken, terwijl ik dat toch zo graag wil? Er is in deze wereld absoluut niets dat de Hemel en de Eenheid kan overtreffen. Ik ben klaar om te ontwaken, waarom gebeurt dat dan niet?
Antwoord: Uit je vraag kunnen we niet afleiden of dit met jou het geval is of niet, maar dikwijls gaat een intens verlangen om naar huis terug te keren gepaard met een gevoel van afschuw of angst voor de wereld, hoewel dat misschien niet altijd duidelijk is. Met andere woorden: als je er zo naar verlangt naar huis terug te keren, kan dit de afspiegeling zijn van een onderliggend gevoel dat de wereld zo’n afschuwelijke plaats is en het zo’n pijnlijke last is om hier te zijn dat je er alles voor over hebt om ervan bevrijd te worden. Dit kan in feite een belemmering zijn om te ontwaken, want dat zou erop kunnen wijzen dat de wereld nog altijd als werkelijk wordt beschouwd: we kunnen geen afschuw of angst hebben voor iets waarvan we weten dat het niet werkelijk is. Dan moet er dus een gevoel van zondigheid en schuld zijn dat nog in onze denkgeest verborgen zit en op de wereld wordt geprojecteerd. Daarom is zoveel van ons werk met Een cursus in wonderen er op gericht ons te laten inzien hoe we ”de vergissing tot werkelijkheid maken” – dat wil zeggen: hoe onze reacties en waarnemingen een onderliggende overtuiging blootleggen dat we afgescheiden zijn van God en ons daarover schuldig voelen. Wanneer we eenmaal dat verband hebben gelegd, kunnen we om hulp vragen bij de keuze alles op een andere manier te zien.
Ware bevrijding van de wereld komt wanneer we inzien dat de wereld niet de bron is van lijden of van geluk, maar dat ze gewoon de projectie is van een denkgeest die gevangen zit in de illusoire overtuiging dat hij afgescheiden is van God (WdI.132; WdII.226). We bereiken die fase door ons er eerst bewust van te worden hoezeer we de wereld zien als de oorzaak van zowel lijden als van geluk. Daarom onderwijst Jezus ons: “Vergeving is de sleutel tot geluk” en “Vergeving biedt alles wat ik wens” (WdI.121, 122). Dit is het “werkelijke alternatief” dat Jezus bespreekt in het laatste hoofdstuk van het Tekstboek (T31.IV). Hier spreekt hij over de staat van de denkgeest die we kennen als de werkelijke wereld, die voorafgaat aan het volledig ontwaken uit de droom.
Wanneer we met Jezus als onze leraar verdergaan op het pad van vergeving, zullen we ons steeds minder vereenzelvigen met het leven in de wereld. Dat maakt het leven hier daadwerkelijk gemakkelijker, in die zin dat de druk wordt opgeheven die de meesten van ons voelen omdat we wat in ons leven gebeurt zo serieus nemen. Als we minder vaak voor het ego kiezen, begint de liefde in ons juiste denken ons te leiden bij elke gedachte en handeling, en onze investering in een individueel, speciaal zelf zijn, vermindert aanzienlijk. We blijven onze rol op een verantwoordelijke manier vervullen, maar zonder druk en conflict. In deze toestand heb je niet het dwingende gevoel dat je zo snel mogelijk moet ontwaken, omdat je jezelf niet ervaart als afgescheiden van liefde. Met Jezus aanwezig zijn bij alles en iedereen is een bron van veiligheid en rustige vreugde en vrede. Het ware doel van ons werk met de Cursus is vrede, niet kennis (de Hemel) (T8.I.1; T24.In.1:1). En vrede wordt ons verzekerd door steeds vaker te kiezen voor de leraar van vrede, die ons helpt onze eenheid met iedereen te ervaren. Geduld en zachtmoedigheid met jezelf zal je door dit proces helpen, net zoals vertrouwen dat doet bij het vergevingsproces.