Als ik weet dat deze wereld me niets te bieden heeft, en niets bevat wat ik verlang, en dat er voorbij deze wereld een wereld is die ik verlang (WdI.128, 129), moet ik God dan in alles zien, of is dat bekrachtigen wat niet werkelijk is?
Antwoord: God in alles zien betekent Zijn doel in alles zien. Dat is natuurlijk niet letterlijk bedoeld, want God heeft geen weet van de wereld. “Er is geen wereld! Dit is de kerngedachte die de cursus probeert te onderwijzen” (WdI.132.6:2-3). Het betekent dat we ervoor kiezen ons met de inhoud van onze juist-gerichte denkgeest te vereenzelvigen in plaats van met de inhoud van onze onjuist-gerichte denkgeest. Dan wordt de wereld als een klaslokaal gezien, en onze interacties worden het middel om onze gedachten dat we van ieder ander en van God afgescheiden zijn, ongedaan te maken. We leren de wereld gebruiken om onze gedachten te corrigeren. Dit vervangt ons vorig doel: de wereld gebruiken om ons bestaan als een afgescheiden, speciaal, lichamelijk zelf voort te zetten. Onze ogen blijven dezelfde dingen zien, maar onze waarneming van wat onze ogen zien zal enorm verschillen, wat betekent dat we zullen ‘zien’ dat we allemaal dezelfde belangen en dezelfde gespleten denkgeest delen. Geleidelijk aan zullen spanning en conflicten afnemen en een toenemend gevoel van innerlijke vrede zal uit dit nieuwe doel voortvloeien.
In V#918 wordt de betekenis van de lessen 128 en 129 eveneens besproken.