Wanneer ik een aanval waarneem die totaal ongerechtvaardigd lijkt – en dit kan een losse opmerking van iemand zijn waardoor ik me waardeloos voel – dan is mijn reactie er een van intense woede en haat, tot het punt dat ik, als ik dat zonder gevolgen kon doen, die persoon zou vermoorden. Met deze gevoelens van waardeloosheid en verontwaardiging, kan ik me een voetveeg voelen. Dit is een struikelblok voor mij, omdat als ik niét toegeef aan de woede door terug te slaan, maar in plaats daarvan tot de Heilige Geest om hulp bid, dan voel ik me gewoon mat en ongemotiveerd, en oud vuil.
Zoals ik het begrijp is dat de ervaring van verontwaardiging en waardeloosheid alleen maar mijn eigen naar buiten geprojecteerde schuld en angst is, en dat de situatie een kans is mij bewust te worden van mijn onbewuste zelfkleinering, en dat de mensen die me dit lijken aan te doen niet de werkelijke oorzaak zijn. Hoewel ik dit verstandelijk begrijp, lijkt dit begrip heel weinig kracht te hebben met betrekking tot de intensiteit van de emotie, en doet het weinig om de pijn te transformeren.
Ik verlang er hevig naar een manier te kennen, die me helpt écht te vergeven, en de energie van deze schuld/woede te transformeren in de vitaliteit en liefde die ik zoek. Ik wil ervaren dat vergeving écht werkt door het te beoefenen en toe te passen.
Antwoord: Er is nog een ander aspect aan de schuld in je denkgeest dat je kan helpen begrijpen waarom het zo moeilijk is om je woede los te laten, wanneer je je waardeloos voelt door toedoen van die ander. Je onbewuste schuld – die je ook zelfhaat kunt noemen – maakt dat je verwacht slecht behandeld te worden, omdat je schuld je vertelt dat je dat verdient. Dit is natuurlijk waar voor ons allemaal, wij die geloven dat we God hebben aangevallen en ons van Hem hebben afgescheiden. Je zou niet geraakt worden door de aanval van die ander als je niet, onbewust, geloofde dat je dat verdient. In je juist gerichte denkgeest, waarin je je vereenzelvigt met je schuldeloosheid als Zoon van God, vat je een aanval niet persoonlijk op, en zie je de angst achter de aanval in die ander. Daarom zegt Jezus ons in Een cursus in wonderen “dat niemand kwaad kan worden op een feit. Het is altijd een interpretatie die aanleiding geeft tot negatieve emoties, ongeacht hun ogenschijnlijke rechtvaardiging door wat feiten lijken te zijn. En eveneens ongeacht de intensiteit van de woede die werd opgewekt” (H17.4:1-3).
Verwant hiermee is een andere dynamiek die wordt beschreven in de paragraaf in Hoofdstuk 31 “Zelfconcept tegenover Zelf” (T31.V). Van het concept dat daar beschreven wordt, “het gezicht van de onschuld”, wensen de meeste studenten dat ze het nooit waren tegengekomen. Het is een vernietigende openbaring over ons, hoewel het uiteindelijk onze weg uit de hel is van situaties zoals jij die beschrijft. De strekking van dit idee is dat er, verborgen onder onze protesten dat we het onschuldige slachtoffer van iemand anders’ wreedheid zijn, een wens is om oneerlijk behandeld te worden, zodat we die persoon de schuld kunnen geven van ons gemis aan vrede en geluk. Wanneer mensen dit voor de eerste keer horen, maken de meesten heftig bezwaar: ‘Dat is onmogelijk! Waarom zou ik opzettelijk willen lijden door iemand anders? Dat slaat nergens op.’ Het heeft geen betekenis vanuit ons perspectief. Maar in het licht van de strategie van het ego is het volkomen begrijpelijk.
Zoals je zei, besef je, in ieder geval verstandelijk, dat je jouw schuld op die ander hebt geprojecteerd. Zo verzekert het ego je ervan dat je je onschuld terug krijgt – die andere wrede persoon is de dader, niet jij. Wat hieruit volgt is dat je daarom diep vanbinnen wel moet willen dat je oneerlijk behandeld wordt. Je moet lijden door een dader als je het onschuldige slachtoffer wilt zijn, volgens de verwrongen logica van het ego. Dit is moeilijk te verteren, maar het is essentieel dit te betrekken bij je begrip van projectie. Als je in staat bent om naar dit aspect van schuld te kijken, geef je jezelf een andere manier om met je woede om te gaan. Het neemt je woede niet weg, maar het helpt je het niet te rechtvaardigen. Dat lijkt niet behulpzaam, maar het is heel behulpzaam in die zin dat je zo beter bij de werkelijke oorzaak van je woede kunt komen.
De manier waarop je ego je de dingen laat zien, ongeacht welk pad je gaat, maakt een verliezer van je. Aan de ene kant voel je je een voetveeg en oud vuil als je vergeeft, door die ander geen schuld te geven. Maar als je niet vergeeft, ondermijnt je woede je energie en geef je je er simpelweg aan over, terwijl je schuld in je denkgeest intact blijft. Met ware vergeving verliest niemand. Je kijkt gewoon naar wat je ego doet, zonder jezelf te veroordelen. Als je niet oordeelt dan ben je mét Jezus of de Heilige Geest in je juist gerichte denkgeest. Zelfs als dit maar een fractie van een seconde duurt, heb je belangrijke vooruitgang geboekt naar je niet vereenzelvigen met je ego. Want dat is het werkelijke probleem, niet wat die andere persoon zei of deed. In dat ogenblik ben je in vrede, zie je een glimp van je eigen onschuld die je met iedereen deelt. Je vergeeft die andere persoon niet, je vergeeft jezélf het feit dat je gelooft dat je schuld werkelijk is en dat je er iets mee moet doen (de verdediging van ontkenning en projectie). Dit vergt veel oefening, maar Jezus garandeert ons succes, omdat alles wat we doen is het opeisen van onze schuldeloosheid, die onze ware identiteit is. Wie kan jou waardeloos maken als God Zelf garant staat voor jouw onschuld (WdI.93.6)? Dit kan alleen gebeuren als je vergeet wie je bent, en vervolgens de macht aan iemand anders geeft om jou tot voetveeg te maken, wat alleen in een droom of fantasie kan gebeuren (T4.I.7).
We hebben veel van deze ideeën besproken in V#063 , V#551 en V#569 .