Het optekenen van Een cursus in wonderen, Jezus’ interactie met Helen, en de Cursus zelf als fysiek boek lijken zeer concreet en niet abstract te zijn. De Cursus ligt hier vóór ons, in de wereld. Hij zegt ons hoe we de Werkboeklessen moeten doen, hoe de wereld is, hoe het ego in de droom werkt, enzovoort. Hoe kan dat, als God zich niet bewust is van de droom, of van ons als dromers? Hoe kan dat, als God, de Heilige Geest en Jezus niet concreet zijn en in de wereld of in de droom dus niet werkzaam zijn? Dit in tegenstelling tot het ego dat wel concreet is en dat daar wel werkzaam is. Ik vroeg me af of er van onze juist gerichte denkgeest misschien op een bepaalde manier kan worden gezegd, dat hij in de wereld of in de droom werkzaam is, wanneer we in staat zijn om de droom te zien voor wat hij is. Vooral vanwege de beslissingen die we nemen wanneer we de dingen anders zien, als gevolg waarvan we andere resultaten krijgen op het niveau van de inhoud en soms ook op het niveau van de vorm.
Ik heb Ken horen zeggen dat de Cursus doorgegeven werd via de juist gerichte denkgeest van Helen of de Ene Denkgeest, waarbij Jezus gebruikt werd als symbool van Gods Liefde in dat proces. Deze uitleg over Helen lijkt erop te wijzen dat de juist gerichte denkgeest in de wereld werkzaam kan zijn. Kun je hierover uitleg geven in verband met de oorsprong van Een cursus in wonderen, de Heilige Geest, de Ene Denkgeest of de juist gerichte denkgeest die in de wereld of binnen het droom-idee werkzaam is?
Antwoord: Jezus verklaart ons nadrukkelijk waarom de juist gerichte geest in de wereld nooit werkzaam kan zijn: "Er is geen wereld! Dit is de kerngedachte die de cursus probeert te onderwijzen". (WdI.132.6:2-3) Voeg daarbij de volgende basisprincipes van de Cursus en het wordt onmiskenbaar duidelijk dat er een andere manier moet zijn om te begrijpen hoe de juist gerichte denkgeest werkt: "(de wereld) getuigt van de staat van jouw denkgeest, de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand". (T21.In.1:5) Ideeën verlaten hun bron niet. Daarom is de wereld, als een projectie van de denkgeest, slechts een gevolg, niet iets werkelijks dat op enige manier met de denkgeest in wisselwerking staat, of die kan beïnvloeden (T21.II.11).
De juist gerichte denkgeest is het deel van de gespleten denkgeest dat de afspiegeling behoudt van onze oorspronkelijke staat, onze ware Identiteit als Gods Zoon, eeuwig één met Hem. Wanneer wij (de keuzemaker) tegen het andere deel – het ego – kiezen, dan weerspiegelt onze innerlijke ervaring de eenheid die we ontkend hebben. Dat betekent dat we weten – of tenminste beginnen te beseffen – dat er niets buiten onze denkgeest enige macht over ons heeft, omdat er buiten onze denkgeest niets is. In verband met ziekte en genezing, geeft Jezus uitdrukking aan dit radicale principe: "Hij (wij allemaal) kijkt naar wat hij verkiest te zien. Niets meer en niets minder. De wereld doet hem niets aan. Hij dacht alleen van wel. Evenmin doet hij de wereld iets, want hij vergiste zich in wat ze is (een projectie)" (H5.II.3:6-10). Onze waarneming weerspiegelt dus slechts de keuze om ons ofwel met het denksysteem van afscheiding te vereenzelvigen, ofwel met de correctie ervan (het Verzoeningsprincipe dat de juiste gerichte denkgeest beschrijft): "Ze (de waarneming) is de uitwendige weergave van een wens; een beeld waarvan jij wilde dat het waar was". (T24.VII.8:10) "Want zien kan alleen maar de weergave zijn van een wens, omdat het geen scheppingsvermogen bezit. Maar het kan wel met liefde kijken (de juist gerichte denkgeest), of met haat (de onjuist gerichte denkgeest), al naargelang de eenvoudige keuze of jij je wilt verbinden met wat je ziet, of je afgescheiden en afzijdig houden.” (T31.VII.12:5-6)
Strikt genomen is Een cursus in wonderen dan ook niet in de wereld gekomen, en is de toepassing ervan niet bedoeld om de wereld te veranderen. Er wordt ons in feite gevraagd de hele manier waarop we ons leven benaderen een andere richting te geven: "Probeer dan ook niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te veranderen."(T21.In.1:7) De Cursus kan dus gezien worden als een afspiegeling in de denkgeest van Gods Zoon van zijn keuze om de waarheid te aanvaarden in plaats van haar te ontkennen. Hij is in een specifieke vorm als gevolg van wat wij met onze denkgeest gedaan hebben (WdI.161.2), maar hij zal ons voorbij specifieke vormen leiden naarmate we minder bang zijn om onze verdedigingen tegen de waarheid los te laten.
Het feit dat wij zo in beslag genomen worden door vormen (specifieke vormen en tijd) is de reden dat de Cursus deze vorm aanneemt. Wij zijn het die abstracte liefde beperken tot vormen die overeenstemmen met ons geloof in een externe wereld die ons beïnvloedt. Naarmate we vergeving beoefenen, zal onze geobsedeerdheid met specifieke vormen echter geleidelijk verschuiven en zullen we steeds meer bezig zijn met de inhoud in onze denkgeest. Dan zullen we de wereld en onszelf op een totaal andere manier waarnemen. De wereld zal veranderen, maar alleen in die zin dat onze waarneming ervan veranderd zal zijn. We zullen onszelf niet langer zien als overgeleverd aan haar genade, als onschuldige slachtoffers die door haar tot gevangenen zijn gemaakt. De innerlijke ervaring als gevolg van het zien van onze belangen als verbonden met die van ieder ander – en de liefde die dat inspireert – zal ons steeds meer aantrekken. Met andere woorden: wij zullen door deze keuze meer naar binnen dan naar buiten gericht zijn, meer naar spirituele visie dan naar wat onze ogen zien.
Het boek “Een leven geen geluk” van Ken Wapnick, en in het bijzonder hoofdstuk 17, geeft volledig weer hoe de Cursus via Helen tot stand kwam. Dit wordt ook beschreven in hoofdstuk 5 van “Few Choose to listen”, deel 2 van “The Message of A Course in Miracles” (niet in het Nederlands verkrijgbaar), waar je in hoofdstuk 4 ook een verklaring kunt vinden over de aard en de rol van de Heilige Geest. Daarnaast kan het je helpen om V#328 en V#544 van deze Vraag- en antwoordservice te lezen.