Wat ik tot nu toe geleerd heb in de bestudering van Een cursus in wonderen is dat er geen werkelijke liefde in deze wereld is en dat vergeving niets in de wereld kan veranderen, alleen onze waarneming ervan. Dan kunnen we verwoesting gadeslaan en weten dat die onwaar is; maar we zouden de ‘verwoesting’ nog steeds zien. Klopt dit? Hoe werkt dat dan? Keek Jezus bijvoorbeeld tijdens de kruisiging als de waarnemer naar het hele gebeuren, terwijl hij dat ‘zag’ wat de apostelen later beschreven hebben, en er tegelijkertijd onaangedaan door was? Geen angst? Geen pijn?
Antwoord: Ja, je hebt gelijk dat er geen werkelijke liefde in deze wereld is. De reden daarvoor is dat deze wereld gemaakt werd door onze denkgeest (en in onze denkgeest blijft: ideeën verlaten hun bron niet) om de schuld te verbergen die we voelden over het vernietigen van Gods Liefde. Natuurlijk kan de Liefde van God niet vernietigd worden, maar wij geloofden dat we dat deden, en dit is hoe we omgaan met de gevolgen van dat geloof. Maar we houden altijd in onze denkgeest de herinnering vast aan onze ware Identiteit, één met God. Door de keuze voor Jezus als leraar en voorbeeld, kunnen we leren om de weerspiegeling van die liefde te worden, door het ongedaan maken van alle blokkades die we opgeworpen hebben om dit te verbergen – blokkades gemaakt van oordelen, speciaalheid, haat, en de wens om afgescheiden te zijn. Maar de liefde is in onze denkgeest, en niet in de wereld.
In je tweede punt lijk je te verwijzen naar een van de definities in de Cursus van het wonder, die de rol van het wonder als correctie benadrukt: “Het schept niet, en het brengt in werkelijkheid allerminst verandering. Het slaat slechts verwoesting gade, en herinnert de denkgeest eraan dat wat die ziet onwaar is” (WdII.13.1:2,3). Vervolgens spreekt Jezus over vergeving als: “de bakermat van wonderen” (WdII.13.3:1); daarom verandert het niets aan de wereld, behalve de waarneming in onze denkgeest. Vergeet niet: “Er is geen wereld! Dit is de kerngedachte die de Cursus probeert te onderwijzen” (WdI.132.6:2,3). Dus Jezus zou ons niet onderwijzen hoe we dingen in de wereld moeten veranderen wanneer hij weet dat er geen wereld is. Maar omdat wij geloven dat er wel een wereld is, helpt hij ons te zien dat het slechts een projectie van onze eigen denkgeest is en dat wij het alle betekenis geven die het heeft. Hij wil dat we ons daarop concentreren: de wereld “getuigt van de staat van jouw denkgeest, de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand… Probeer dan ook niet de wereld te veranderen, maar kies ervoor je denken over de wereld te veranderen” (T21.In.1:5,7). We aanvaarden eerst ofwel het ego of Jezus als onze leraar; vervolgens weerspiegelt de waarneming of interpretatie van datgene wat onze ogen zien die keuze: “Waarneming lijkt jou te onderwijzen wat jij ziet. Toch getuigt ze slechts van wat jij onderwezen hebt. Ze is de uitwendige weergave van een wens; een beeld waarvan jij wilde dat het waar was” (T24.VII.8:8-10; zie ook: T21.V.1:7; WdII.304.1:3).
Jouw ogen zouden bijvoorbeeld kunnen kijken naar de verwrongen wrakstukken van auto’s en lichamen op de snelweg, maar jouw waarneming en interpretatie van dit gebeuren zou ervan afhangen of je het ego of Jezus als je leraar gekozen hebt. Als je waarneemt met Jezus zal je innerlijke vrede niet beïnvloed worden door uiterlijke gebeurtenissen, wat echter niet betekent dat je niet zou kunnen stoppen om hulp te bieden indien mogelijk – we spreken alleen over de inhoud van je denkgeest en niet over gedrag. De interpretatie van het ego zal zich altijd concentreren op slachtoffers en daders, tragedie, verlies, angst en bezorgdheid – alles wat de werkelijkheid zou steunen van afzonderlijke lichamen, kwetsbaar ten opzichte van krachten en condities van buitenaf, en voor hun vrede en geluk afhankelijk van deze uiterlijkheden. (In deze context vind je het wellicht behulpzaam om V#1111 en V#1187 te bekijken.)
Jezus was de volmaakte manifestatie van liefde. Als een totaal genezen denkgeest – geen ego met schuld om te projecteren – kon hij zichzelf niet angstig of boos als een gekruisigd lichaam ervaren, of als een onrechtvaardig behandeld slachtoffer, zoals hij uitlegt in “De boodschap van de kruisiging” (T6.I.5:3; 9:1,2). Zijn denkgeest kon maar één ding doen: liefhebben. Wijzelf zijn degenen die vorm geven aan die liefde, zoals onze angst en behoeften toestaan. Het probleem dat we hebben in het begrijpen hiervan, is dat we het meestal proberen te begrijpen vanuit ons referentiepunt als lichaam. Maar het kan nooit op dat niveau begrepen worden, omdat onze waarneming van onszelf als lichaam op zichzelf al een keuze is om ons af te scheiden van onze denkgeest en van de waarheid. Dus dienen we ons te concentreren op het vergevingsproces, dat de vele manieren waarop we de communicatie van de liefde in onze denkgeest blokkeren ongedaan maakt. Dan zal een helder begrip van deze ‘theorieën’ te voorschijn komen.
Verschillende andere vragen in deze Vraag- en antwoordservice geven een uitgebreide bespreking van de kruisiging en Jezus’ leven vanuit het standpunt van Een cursus in wonderen, zie bijvoorbeeld: V#401b , V#505 , V#510 , en V#510 .