Ik begrijp dat we geen lichaam zijn, en ik ben het volledig eens met Een cursus in wonderen dat we allemaal ofwel roepen om liefde ofwel liefde tot uitdrukking brengen, en dat we moeten oefenen in vergeving door naar het ego te kijken zonder onszelf te veroordelen. Maar ik heb een vraag met betrekking tot een familielid – een dochter die zich met drugs bezighoudt en ravage aanricht binnen de familie. Ze roept om liefde, maar aanvaardt de liefde niet die haar familie haar aanbiedt, zowel fysiek als mentaal. En dus ervaar ik een gevoel van verlies, en heb er geen idee van wat ik anders kan doen dan proberen om vergeving en liefde naar haar uit te breiden, terwijl ik zonder oordeel naar het ego kijk. En zelfs dan zijn mijn schuldgevoelens zo overweldigend dat ik er bijna depressief van wordt en een gevoel van totaal verlies ervaar, omdat het zo moeilijk voor me is te weten te komen wanneer ik wellicht een oordeel over haar vel. Ik moest moeilijke beslissingen in haar nadeel nemen om anderen te beschermen tegen schade door haar toedoen. Hoe kan er in zulke omstandigheden vrede worden gevonden?
Antwoord: Onze familierelaties bieden ons vaak de meest uitdagende en pijnlijke vergevingslessen. En soms kan de strijd in onze eigen denkgeest over de vraag of we het juiste hebben gedaan met moeilijke familieleden overweldigend aanvoelen, alsof er geen bevrijding is van de angst en het schuldgevoel. En toch verzekert Jezus ons dat bevrijding mogelijk is. Maar de enige echte bevrijding komt met voortdurend waakzaam zijn voor ons eigen denken, met inzien wanneer dat wordt geleid door de verkeerde leraar – het ego (T6.V-C.4:2-5; T7.VI.8:5-11). De uitdaging is natuurlijk zien op welke manier we dit inzicht kunnen toepassen op de zeer reële ervaringen in ons leven, want de Cursus is niet bedoeld als een lege academische oefening, maar als een zeer praktisch instrument die ons uit het conflict leidt naar vrede, in onze denkgeest. Met andere woorden, Jezus verzekert ons dat we in vrede kunnen zijn, zelfs als de uiterlijke omstandigheden met een familielid niet veranderen. “In werkelijkheid word je door geen enkele uiting van een gebrek aan liefde ook maar enigszins aangetast. […] Vrede is een eigenschap in jou. Je kunt die niet buiten je vinden” (T2.I.5:6,8-9).
En dus moeten we steeds weer oefenen tot de fundamentele correctie een automatisme wordt: het maakt niet uit hoe echt het conflict met anderen en in onszelf over bepaalde handelingen of het gebrek eraan lijkt, de echte oorzaak van het conflict en de pijn en het gevoel van verlies is onze voortdurende vereenzelviging in onze eigen denkgeest met het geloof in zonde en schuld – die van onszelf en die van anderen, waarbij die van anderen alleen maar een projectie is van die van onszelf (T31.III.1,2). Het volstaat dan om eenvoudigweg te erkennen dat we het ego de leiding hebben gegeven telkens wanneer we ons ervan bewust zijn dat we over iets van streek zijn, en dat is het enige probleem dat gecorrigeerd moet worden. Als we in die momenten van inzicht kunnen erkennen dat onze keuze voor het ego een vergissing is, maar geen zonde, dan hoeven we onszelf niet te straffen, maar zijn we bereid de zachtmoedige hulp te aanvaarden die Jezus altijd eerst biedt aan onze eigen ongelukkige denkgeest (T19.III.3,4).
Onze bekommernis om anderen is op dit punt in het vergevingsproces gewoon een handig rookgordijn van het ego om ons in conflict te houden, zonder in te zien waar het conflict echt vandaan komt. Als we eenmaal de juiste innerlijke leraar hebben gekozen, kunnen we op de uiterlijke omstandigheden reageren zonder door onze eigen schuld belemmerd te worden. Maar dit vergt natuurlijk oefening, aangezien ons ego zich waarschijnlijk niet zonder strijd zal overgeven. En dus bieden voortdurende relaties met mensen die ons dierbaar zijn zoals je dochter steeds weer de mogelijkheid om de basisles te leren en toe te passen over wat het enige echte probleem is en waar dat gelegen is.
Je dochter maakt keuzes die zelfvernietigend zijn, maar alle op het ego gebaseerde keuzes zijn zelfvernietigend, zelfs die welke ogenschijnlijk bedoeld zijn om ons te beschermen en ons lichaam te beveiligen (bijv. WdI.135). Hoewel de Cursus leert dat we niet ons lichaam zijn (bijv. WdI.199), erkent Jezus ook dat het lichaam in onze ervaring onze identiteit zal blijven. En dus vraagt hij ons nooit om onze ervaring te ontkennen, maar wel onze interpretatie ervan wanneer we het ego als onze leraar hebben gekozen. Vaak is het meest liefdevolle wat we kunnen doen wanneer we geconfronteerd worden met de waanzin van anderen, dat we voor hen grenzen stellen die voorkomen dat ze zichzelf of anderen nog meer pijn doen dan ze misschien al gedaan hebben. De sleutel is om dat te kunnen doen zonder te oordelen, over de ander of over onszelf. Als reactie op onze inspanningen om grenzen te stellen, kunnen hun daden of woorden, net als bij die van een jong kind uitschreeuwen: ‘Ik haat je.’ Maar als we in staat zijn om onze eigen schuldgevoelens los te laten onder de zachtmoedige, vergevingsgezinde blik van Jezus, zullen we die schijnbare aanval niet persoonlijk opvatten. Want het zijn alleen maar onze eigen schuldgevoelens die ons doen geloven dat we aangevallen kunnen worden.
Het is niet gemakkelijk om te zien hoe onze dierbaren verkeerde keuzes maken, die ernstige negatieve gevolgen lijken te hebben voor henzelf en voor de mensen om hen heen. En er zijn meestal grenzen aan de mate waarin we die keuzes kunnen beïnvloeden of onder controle houden. Maar een nuttige les die we kunnen leren is dat dit het door hen gekozen leslokaal is, en ze zullen op dit pad doorgaan tot ze klaar zijn om een andere keuze te maken. En we zijn nooit in een positie om te beoordelen wat hun pad zou moeten zijn. In zulke omstandigheden kan het nuttig zijn om ons te herinneren dat de enige echt zinvolle hulp die we iemand anders kunnen bieden, is om voor onszelf in gedachten te houden dat we altijd een keuze hebben in onze eigen denkgeest tot welke leraar we ons willen wenden voor hulp (H5.III.1-2). Aangezien denkgeesten verbonden zijn, zal deze herinnering ook door hun denkgeest ontvangen worden, en die wacht daar gewoon tot ze die aanvaarden, wanneer ze er klaar voor zijn en hun eigen angst voor liefde is afgenomen.