Is de keuzemaker in ‘mij’ anders dan de keuzemaker in andere mensen? Wie is de ‘ik’ die verantwoordelijk is voor de beslissing, de ‘jij’ tot wie Een cursus in wonderen zich richt? En in hetzelfde verband: blijft de keuzemaker zelfs na de dood nog in een of andere vorm bestaan, tot hij de beslissing heeft genomen de afscheiding op te geven? Wordt de vooruitgang die je in dit ‘leven’ hebt geboekt, meegenomen?
Antwoord: Wanneer we over deze kwesties nadenken, is het altijd nuttig in herinnering te houden dat we proberen een verstandelijke context te geven aan iets dat naar zijn aard illusoir is en oorspronkelijk voortgekomen uit de wens zich te verzetten tegen wat eeuwig waar is. Het enige kader voor uitleg dat tot onze beschikking staat, is het menselijke kader, maar als deel van de poging de waarheid te ontkennen, is het noodzakelijkerwijs beperkt. Jezus waarschuwt ons door heel de Cursus heen op verschillende manieren voor deze beperkingen. Maar daar waar wij zijn, moet hij ons tegemoetkomen, zodat hij ons kan helpen vaststellen wat onze vergissingen zijn en ze dan corrigeren wanneer we hem eenmaal als onze leraar hebben aanvaard.
Onze elementaire vergissing was dat we geloofden dat iets anders dan de volmaakte Eenheid van Gods Liefde werkelijk is. Zoals blijkt uit onze reacties op alledaagse gebeurtenissen, trekken we de werkelijkheid van veelheid – dat we allemaal werkelijk zijn als afgescheiden personen in een universum van allerlei soorten diverse entiteiten – zelden in twijfel. Laten we de ego-dynamiek die in onze denkgeest verborgen zit, met inbegrip van de angstaanjagende schrikbeelden dat we gestraft zullen worden voor ons bestaan als persoon, even overslaan en zien hoe Jezus deze situatie beschrijft. Hij spreekt over een proces van substitutie: “Die heeft vele vormen aangenomen, want het was de vervanging van waarheid door illusie, van heelheid door fragmentatie. Ze is zo versplinterd geraakt en onderverdeeld en keer op keer opnieuw verdeeld, dat het nu vrijwel onmogelijk is te zien dat ze ooit één was, en nog steeds is wat ze was. Die ene dwaling, die waarheid naar illusie, oneindigheid naar tijd, en leven naar de dood heeft gebracht, was het enige wat jij ooit hebt gemaakt. Heel je wereld rust hierop. Alles wat je ziet is er een weerspiegeling van, en elke speciale relatie die je ooit hebt gevormd maakt er deel van uit” (T18.I.4:2-6).
Jezus spreekt duidelijk tot een denkgeest die de gevolgen uitleeft van zijn beslissing de “waarheid door illusie” en “heelheid door fragmentatie” te vervangen. Het kan niet zijn dat hij tot ons spreekt als lichamen want hij weet dat lichamen niets meer zijn dan projecties van de denkgeest, en dus levenloos zijn. Het enige wat van belang is, is dat hij ons helpt ons gewaarzijn van onszelf als denkgeest weer te herstellen. Gezien onze investering in afscheiding en fragmentatie, lijkt het erop dat we individuele denkgeesten zijn die beslissingen nemen, en die van elkaar verschillen, en het is niet verkeerd om dit te denken als we met de Cursus beginnen te werken. Maar naarmate we oefenen in vergeving verdwijnt dit gevoel dat we van elkaar gescheiden zijn geleidelijk vanzelf, en dat betekent dat we terugkeren in de richting van de eenheid – eerst door in te zien dat we allemaal een gezamenlijke belang delen, en daarna door te beseffen dat we als Gods Zoon dezelfde Identiteit delen. Op dit correctieniveau weten we dat er maar één denkgeest is. We kiezen er niet langer voor heelheid door fragmentatie en de waarheid door illusie te vervangen en dus aanvaarden we eenheid geleidelijk als de waarheid en ervaren we dat de afscheiding ons steeds minder aantrekt. V#663 behandelt dit onderwerp ook en vermeldt relevante passages uit de Cursus.
De dood is een beslissing die door een denkgeest wordt genomen voor een juist of onjuist gericht doel. Met andere woorden, hij maakt deel uit van het continuüm van de voortdurende beslissing van de denkgeest om de illusie van de afscheiding in stand te houden of ongedaan te maken. De denkgeest bevindt zich niet in het lichaam, dus de denkgeest verandert op geen enkele manier wanneer het lichaam sterft. Het wordt alleen beïnvloed door zijn eigen keuzes. Vanuit dit gezichtspunt is de dood irrelevant, hoewel dat vanuit het gezichtspunt van de wereld duidelijk niet het geval is. Zie ook V#068 en V#494 voor verdere bespreking en verwijzingen.
Als je vraagt of we wat we in dit leven leren met ons meenemen, ga je ervan uit dat tijd lineair is, en Een cursus in wonderen leert ons dat dit niet zo is. We moeten altijd terugkeren naar het referentiepunt van een denkgeest die zich buiten tijd en ruimte bevindt en moet kiezen tussen twee leraren en hun denksysteem. Het maakt ons heel nederig als ons wordt gevraagd onze ervaring niet als referentiepunt te beschouwen om kwesties als deze te begrijpen, maar we moeten ons echt tot het niveau van Jezus verheffen, willen we vooruitgang boeken in het begrijpen van zijn onderricht. Tijd en ruimte maken deel uit van de ego-strategie om ons ervan te overtuigen dat we een lichaam zijn – om heelheid te vervangen door fragmentatie, zoals boven is aangehaald. Het leren vindt alleen plaats op het niveau van de denkgeest die beslissingen neemt buiten tijd en ruimte – en in wezen leert hij dat zijn keuze voor het denksysteem van de afscheiding een vergissing is geweest, die nu gecorrigeerd kan worden.