Ik ben tijdens mijn middelbare school studies van school gegaan. Ik heb een ego gemaakt dat nooit in staat was tot volwassenheid te komen. Ik voel me zo geïsoleerd en verstoken van hulp om de eenzaamheid te doorbreken dat ik zou willen sterven. 55 jaar lang is alles mislukt wat ik geprobeerd heb te ondernemen. Mijn leven bestaat uit psychische ziektes en emotionele stoornissen en ik heb geen hoop uit deze levende hel te raken. Maar dat is alleen maar het ego dat ik gemaakt heb. Jezus zegt dat ik in plaats hiervan vrede kan zien, omdat ik dat ellendige ego niet ben! Verstandelijk weet ik dat wel, maar het maakt geen verschil – de pijn houdt er niet door op. Kun je me de juiste richting wijzen, terwijl ik probeer Gods hulp te aanvaarden en vrede te ervaren?
Antwoord: Het is misschien een schrale troost te weten dat je niet alleen bent. De pijn die je beschrijft, ervaart iedereen onvermijdelijk, wanneer de denkgeest ervoor kiest te geloven dat het mogelijk is zich van God af te scheiden en daar ook in is geslaagd. De angst wordt dikwijls ontkend, toegedekt, en gecamoufleerd, maar is universeel voor ieder die afgescheiden is. Zoals de metafysica van Een cursus in wonderen ons leert, kan de afscheidingspijn niet van je afgezet worden door de oorsprong ervan intellectueel te begrijpen. De principes van de Cursus gebruiken om te proberen de pijnscheuten de kop in te drukken verergert het probleem in feite alleen maar. Het is de bedoeling dat we wat de Cursus leert met zachtheid toepassen, te beginnen door onszelf liefdevol te aanvaarden, ongeacht hoe de bagage van het ego er in ons leven lijkt uit te zien. De boodschap van vergeving van de Cursus is dat de afscheidingsgedachte geen zonde is, welke vorm die ook aanneemt, en dat iemand die hier komt zoeken wat hier niet gevonden kan worden, evenmin een zondaar is.
Jezus erkent de gevoelens die de afscheiding opwekt, als hij ons in het Werkboek zegt: “Jij denkt dat je de woning bent van slechtheid, duisternis en zonde. Jij denkt dat als iemand de waarheid over jou kon zien, hij zou worden afgestoten en voor je terug zou deinzen als voor een giftige slang. Jij denkt dat als jou de waarheid over jou werd geopenbaard, je met zo’n intense afschuw zou worden vervuld, dat je halsoverkop de hand aan jezelf zou slaan, omdat het je onmogelijk zou zijn nog verder te leven na dit te hebben gezien” (WdI.93.1:1-3). Merk op dat hij niet zegt dat sommigen dat misschien denken. Deze woorden zijn evenzeer van toepassing op degenen die zichzelf als mislukkeling zien, als op degenen die zichzelf in wereldse termen zeer succesvol vinden. Iedereen koestert deze geheime (of niet zo geheime) gedachten over zichzelf. De sleutelwoorden in deze uitspraak zijn: “Jij denkt dat je…bent”. Jezus zegt niet dat we dat allemaal zijn, maar hij erkent, zonder te oordelen, dat we onszelf op die manier waarnemen. Dat is een heel belangrijk onderscheid en een heel belangrijke passage. Hierin wordt de toestand erkend waarin we ons lijken te bevinden, er wordt aanvaard dat dit onze ervaring is, en het belangrijkste, er wordt geen oordeel over geveld. Dit is een van de vele manieren waarop Jezus ons een leermodel verschaft. Hij doet wat hij ons vraagt te doen: eerlijk kijken naar wat we werkelijk voelen, aanvaarden dat dit onze gevoelens zijn, en ze niet als zondig beoordelen. De werkelijke angst is niet ontstaan omdat je in de wereld een mislukking bent, maar omdat je oordeelt dat deze mislukking er het bewijs van is dat je een ellendige zondaar bent die het verdient om te sterven. Het is altijd de interpretatie van een situatie die er betekenis aan verleent. En Jezus vraagt ons juist deze interpretaties in twijfel te trekken, zodat we kunnen bepalen of we ervoor gekozen hebben met het ego te denken, dat ons leven met conflicten vult, of met de Heilige Geest, die ons met vrede vervult. Om vrede te vinden moet je dus bereid zijn de waarneming van het ego in te ruilen voor die van de Heilige Geest, wat inhoudt dat je bereid moet zijn de interpretatie van het ego los te laten.
De Heilige Geest stelt de maatstaf voor succes en mislukking lijnrecht tegenover wat het ego onderwijst. De wereld bekogelt ons met de boodschap dat we in deze wereld geluk kunnen en moeten vinden, en ons succes wordt afgemeten aan dit geluk. Onze oordelen tegen onszelf zijn op dit geloof gebaseerd. De Cursus onderwijst dat dit geloofssysteem achterlijk is en gebaseerd op het geloof dat de afscheiding niet alleen heeft plaatsgevonden, maar ook een overweldigend succes was. Het ego ziet psychisch en emotioneel verdriet als een mislukking, maar de Heilige Geest ziet het, samen met elk aspect van ons leven als een klaslokaal waarin we alles overeenkomstig Zijn boodschap een nieuwe interpretatie kunnen geven. Hij leert ons dat de ziekte waaraan we allemaal leiden zich in de denkgeest bevindt, die denkt dat hij een lichaam is dat emotioneel en psychologisch lijdt, omdat het zich met de afscheidingsgedachte vereenzelvigt. Het probleem is niet dat we afschuwelijke dingen over onszelf denken, maar wel dat we geloven dat ze waar zijn, dat we ze serieus nemen, en nog belangrijker, dat we denken dat ze zondig zijn. Het ego zegt ons dat iemand met een psychische ziekte meer in de hel leeft dan iemand die emotioneel in evenwicht is. De hel is de hel. Hoewel de wereld heel wat pleisters biedt die de illusie koesteren de afscheidingspijn te verlichten, draagt geen enkele bij tot ware genezing. Een succesvol leven brengt geen genezing en emotionele pijn belemmert de genezing niet. De enige manier om de weg van vrede in te slaan is bereid te zijn te aanvaarden dat wat je over jezelf gelooft, niet waar is, en je vertrouwen te stellen in vergeving oefenen zoals de Cursus dat leert. In het Tekstboek roept Jezus ons op vertrouwen te hebben: “Heb slechts vertrouwen in dit ene en dat zal voldoende zijn: God wil dat jij in de Hemel bent, en niets kan jou daarvan afhouden, of die weghouden van jou. Je wildste waanbeelden, je bizarre fantasieën, je zwartste nachtmerries betekenen allemaal niets. Ze zullen niet zegevieren over de vrede die God voor jou wil” (T13.XI.7:1-3).
Als de pijn en de ellende in je leven je geleid hebben tot het onderricht van de Cursus, dan hebben ze een nuttig doel gediend. Nu blijft de keuze de hoop te aanvaarden die dit biedt door de eerste kleine stap te zetten en te erkennen dat de denkgeest die voor verwoesting heeft gekozen, een andere keuze kan maken. Aangezien het ego je in de steek heeft gelaten, heb je nu de kans succes te boeken door met een open denkgeest het leerplan van de Heilige Geest te volgen. De enige vereiste is dat je in overweging neemt dat je je misschien vergist hebt omtrent wie je bent. Misschien ben je niet zo’n hopeloze mislukkeling, en misschien heeft de Heilige Geest wel gelijk. Je bent de goede weg al ingeslagen door te zoeken naar de boodschap van Jezus in de Cursus en je bent dan ook “…niet langer volslagen krankzinnig, en ook niet langer alleen” (T17.VII.10:2). Dit alleen al is geen schrale troost.