Na de Cursus gelezen te hebben, heb ik de indruk dat het ego synoniem is met Satan. Klopt dat? Hoe ziet Christus de hel volgens Een cursus in wonderen? Er lijkt niet veel naar te worden verwezen. Is het alleen maar de afwezigheid van verlossing?
Antwoord: Volgens de traditionele Christelijk leer wordt geloofd dat Satan een onafhankelijk wezen is wiens listen invloed op anderen kunnen hebben. De Cursus leert niet alleen dat Satan, of de hel, niet bestaat, maar dat er in werkelijkheid geen ego is (zie T9.IV.5). Buiten de denkgeest bestaat er niets, en het geloof dat iets of iemand buiten de denkgeest kan bestaan, en ook nog invloed op dat bestaan kan hebben, is de hel die de denkgeest heeft gemaakt. Je hebt gelijk dat, wanneer de Cursus naar de hel of de duivel verwijst, hij verwijst naar de keuze van de denkgeest voor het geloof in de werkelijkheid van de afscheiding. Jezus zegt ons in het Tekstboek: “De denkgeest kan het geloof in de afscheiding heel werkelijk en heel beangstigend maken, en dit geloof is de ‘duivel’” (T3.VII.5:1), en aangezien het ego het geloof in de afscheiding is, kunnen we zeggen dat het ego de duivel is.
Het is echter heel belangrijk in herinnering te houden dat de afscheiding nooit heeft plaatsgevonden (WdI.137.4:3), en dus bestaan noch de duivel, noch de hel. Ze zijn projecties van de schuld die ontstaat door de keuze te geloven dat afscheiding van God mogelijk is. Ze lijken echt omdat ze de overtuiging van de denkgeest ondersteunen dat de afscheidingsgedachte werkelijk is en zondig, en straf verdient door een wraakzuchtige God. De hel en de duivel zijn dus een belangrijk deel van het denksysteem van het ego. Angst houdt ze levend en wel in stand. Op het moment dat de denkgeest voor de afscheiding beslist, wordt elke herinnering aan God uit het gewaarzijn gewist, waardoor we Hem als ‘afwezig’ ervaren. Dat is de theologische definitie van de hel: de afwezigheid van God of van verlossing.
In de Cursus verwijst Christus naar Gods Zoon die één met Hem blijft in de Hemel. Net zomin als de Vader in de Hemel weet heeft van de afscheiding, omdat Hij volmaakte Eenheid is, ziet Christus de hel. Waar God en Zijn Zoon één zijn, is er niets anders. Deze onveranderlijke werkelijkheid van de Hemel is de kern van het niet-dualistische onderricht van Een cursus in wonderen. Christus is werkelijk en “… waar Hij is moet God zijn, want Christus is deel van Hem (T9.I.14:7). Als de hel de afwezigheid van God is, is er geen hel waar God is.
Vergeving is het proces waarbij de denkgeest het gewaarzijn van zijn macht om te kiezen herstelt: tussen de Hemel en de hel, tussen het ego en de Heilige Geest. Er is geen andere macht dan deze, niets anders om tussen te kiezen. Dit leren is een van de belangrijkste doelen van de Cursus. Het is een afspiegeling van de keuze van de denkgeest voor de waarheid en maakt uiteindelijk het geloof in het ego, de hel en de ‘duivel’ ongedaan.