Naarmate ik verder kom op mijn vergevingspad, oordeel ik duidelijk minder en ben ik minder kritisch en angstig. Dit wil helemaal niet zeggen dat ik er vrij van ben, maar ik merk dat mijn non-verbale energie en lichaamstaal een gevoel van aanvaarding en niet-oordelen naar anderen uitstralen, zowel in momenten van juist gericht denken als over het algemeen. Tot mijn verbazing merk ik echter dat vrouwen zich hierdoor minder tot mij aangetrokken voelen. Ik denk dat mijn vraag aan jou is: ‘Is het mogelijk dat sommige mensen ons niet zullen mogen wanneer we minder lijken te oordelen?’ Kun je verklaren – wat mij voorkomt als een fascinerend psychologische concept – waarom sommige mensen zich afkeren en zich bedreigd voelen wanneer we niet oordelen? Ik dacht dat een Leraar van God geacht werd om boodschappen van hoop en aanvaarding te onderwijzen.
Antwoord: Het kan nuttig zijn in gedachten te houden dat Een cursus in wonderen niet vraagt dat we zonder oordeel zijn. Jezus vraagt ons niet te oordelen omdat we niet kunnen oordelen (WdI.154.1). Wat wij oordelen noemen, kritisch of anderszins, is waarnemen; en waarnemen doen we voortdurend: "Waarneming is een voortdurend proces van aanvaarden en verwerpen, ordenen en herordenen, wisselen en veranderen. Het toekennen van waarde is een wezenlijk bestanddeel van waarneming, omdat oordelen noodzakelijk zijn om te kunnen selecteren” (T3.V.7:7-8). Dat komt omdat de beslissing van de denkgeest om in afscheiding te geloven resulteert in schuld die naar buiten wordt geprojecteerd en in de wereld wordt ervaren als afscheiding tussen jouzelf en ieder ander. Of de ‘ander’ als positief of negatief wordt waargenomen maakt niet uit. In feite gaat het ego heel ver in het verfijnen van zijn onderscheid tussen hen die als vriend of hen die als vijand beschouwd worden, zij die gewenst of ongewenst, aantrekkelijk of onaantrekkelijk zijn. Wij voldoen aan de richtlijnen voor training van de denkgeest van de Cursus als we deze ‘oordelen’ in elke interactie herkennen. We hoeven niet te proberen ze niet te hebben. We kunnen volkomen normaal handelen en intussen onze denkgeest gadeslaan. Het is dan ook normaal om oordelen te hebben.
Wat deze Cursus eenvoudig maakt, hoewel niet gemakkelijk, is dat ons één enkele functie gegeven wordt: eerlijk kijken naar elk spikkeltje duisternis dat het volle bewustzijn van de aanwezigheid van liefde nog blokkeert. Dat is alles wat van ons verlangd wordt. Alles wat we al bereikt hebben met oordelen loslaten blijft veilig in de handen van de Heilige Geest. Het is niet bedoeld als middel om verschillen tussen jezelf en anderen vast te stellen. Het enige wat ons gevraagd wordt, wanneer we bij iemand zijn die oordeelt en kritisch is, is aandacht geven aan onze eigen oordelende gedachten over de oordelende persoon.
Gelukkig zijn we niet verantwoordelijk voor andermans waarneming van ons. Wanneer de denkgeest ervoor kiest om te luisteren naar het ego, kan hij zelfs de allermooiste weerspiegeling van de juist-gerichte denkgeest verkeerd waarnemen; zoals de Jezusfiguur en Een cursus in wonderen. Vanuit het perspectief van de juist-gerichte denkgeest maakt het niet uit hoe iemand ons waarneemt. Vanuit de onjuist-gerichte denkgeest zijn we zó bezig onszelf verkeerd waar te nemen, dat het ook niet uitmaakt. Nogmaals, alles wat we hoeven doen is aandacht besteden aan iedere gedachte die zinspeelt op (of duidelijk gaat over) afscheiding en verschil. Mensen geven over het algemeen de voorkeur aan gezelschap dat hun oordelen deelt. Met dat doel worden allerlei groepen gevormd; vele hiervan gaan over oordelen tegen degenen die hun waarden en oordelen niet delen. Dit is niet verwonderlijk, gezien de vindingrijke afscheidingsmethoden van het egodenksysteem. Dus zijn er waarschijnlijk evenveel vrouwen die het ontbreken van kritiek aantrekkelijk vinden, als vrouwen die dat niet vinden. Terwijl je op het niveau van vorm de wisselende stroom van aantrekking en aantrekkelijkheid volgt, blijft het doel van het beoefenen van de principes van de Cursus in iedere relatie ongewijzigd. En dat is het enige wat van belang is. In dit opzicht kunnen we, in enigszins andere woorden, weergeven wat Jezus ons zegt: “Vergeet niet dat de genezing van Gods Zoon het enige is waartoe [een relatie] dient” (T24.VI.4:1).