Vanuit een ego gezien zijn de meeste op het ego gebaseerde activiteiten mannelijk georiënteerd. Gebieden als sport, oorlog, politiek, zaken, het vergroten van rijkdom, prestigieuze auto’s, boten, vliegtuigen, seksuele losbandigheid, constructies, aanval mentaliteit, zijn traditioneel voornamelijk mannelijk georiënteerde waarden en activiteiten. Vrouwen nemen in veel mindere mate deel aan het bovenstaande. Misschien worden op het ego gebaseerde driften door hormonen gedreven, en wordt wat we toeschrijven aan het ego wellicht veroorzaakt door de aanwezigheid van testosteron, met andere woorden: ons lichaam beïnvloedt hoe onze denkgeest denkt vanwege zijn ingeboren chemie. Vele studies bevestigen dit. Als hierin enige waarheid schuilt, dan lijken er twee soorten ego's te zijn: een mannelijk en een vrouwelijk ego. Zou het kunnen dat net zoals onze lichamen verschillend zijn, ook onze egostrategieën verschillen?
Antwoord: In Een cursus in wonderen wordt het ego uitsluitend toegeschreven aan de denkgeest, die volkomen onafhankelijk is van fysieke organen en systemen. “Het ego is dat deel van je denkgeest dat gelooft dat jouw bestaan door afscheiding wordt bepaald” (T4.VII.1:5). Op het ego gebaseerde activiteiten en waarden zijn dus uitdrukkingen van de beslissing van de denkgeest om een autonoom bestaan te leiden als individu, apart van God. Om dit te waarborgen, verloochent de denkgeest zijn identiteit als denkgeest door zichzelf te projecteren in een ingewikkeld lichamelijk systeem dat onderdeel is van een grotere en nog veel ingewikkeldere fysieke wereld. Wanneer de denkgeest zich eenmaal geïdentificeerd heeft met de afscheiding van God, is zijn doel zichzelf beschermen door zijn oorsprong, en de dynamiek waardoor hij als het ware geen denkgeest meer heeft, blijvend te vergeten. De juiste relatie tussen oorzaak en gevolg wist hij uit zijn bewustzijn, zodat hij nu gelooft dat lichamelijke toestanden (chemische bijvoorbeeld) oorzakelijk zijn en dat zij mentale ervaringen veroorzaken. Dit beschrijft Jezus in het begin van de Cursus als “niveauverwarring” (T2.IV.2). Het herstellen van de juiste relatie tussen oorzaak en gevolg is het doel van een groot deel van zijn onderricht, dat je door de hele Cursus heen vindt. Zie bijvoorbeeld: “De verantwoordelijkheid voor het zien” (T21.II); “Het omkeren van gevolg en oorzaak” (T28.II).
In een paragraaf over genezing in het Handboek voor leraren, definieert Jezus ziekte als een “verkeerde aanpak om problemen op te lossen” (het probleem is onze angst dat God onze identiteit als individu, die we onszelf gaven ten koste van Hem, terug zal nemen); als zodanig moet het probleem een beslissing zijn van de denkgeest, en niet van het lichaam (H5.II.1:5,6). Dan zegt hij iets van opperste betekenis: “De weerstand om dit te erkennen is enorm, omdat het bestaan van de wereld zoals jij die waarneemt, afhangt van het lichaam als keuzemaker. Termen als ‘instincten’, ‘reflexen’ en dergelijke, zijn pogingen om aan het lichaam niet-mentale prikkels toe te kennen. Zulke termen doen in feite niets meer dan het probleem vaststellen of omschrijven. Ze lossen het niet op (H5.II.1:7-10).
We kunnen gemakkelijk hormonen toevoegen aan deze lijst. De denkgeest (het ego) is mannelijk noch vrouwelijk, daar het alle materie overstijgt. De seksen en de chemische systemen die ze definiëren zijn de gevolgen van de beslissing van de denkgeest om het bewustzijn van zichzelf als keuzemakende denkgeest te blokkeren. Dat maakt dat het nu lijkt alsof uitwendige oorzaken verantwoordelijk zijn voor hoe we denken en wat we doen. Onze activiteiten zijn daarom terug te brengen, niet tot een keuzemakende denkgeest die van zins is afgescheiden van God te blijven, maar tot een complex fysisch/chemisch systeem dat zelf wordt beïnvloed door uitwendige krachten en systemen. Mannelijke en vrouwelijke hormonale systemen maken deel uit van de strategie van de ego denkgeest om onze aandacht op vorm te richten in plaats van op inhoud. Hoewel verschillend in vorm, is dus de inhoud van alle op het ego gebaseerde activiteit dezelfde.
Dat is de functie van het wonder; het is de omslag in ons denken die ons voorbij de verschillen in vorm naar de gelijkheid van inhoud brengt, zodat we onze aandacht op het werkelijke probleem kunnen richten. Het werkelijke probleem is de beslissing die we als denkgeest namen (en waaraan we nog steeds vasthouden) om een individu te blijven, zoals God ons niet geschapen heeft.