Antwoord: De gespleten denkgeest bevat twee elkaar uitsluitende gedachten: de egogedachte van de afscheiding en de gedachte van de Heilige Geest dat afscheiding onmogelijk is. De ‘wetten van de chaos’ is een benaming die verwijst naar de waanzin die volgt, wanneer de denkgeest beslist om de egogedachte van afscheiding serieus te nemen. De wetten van de chaos overheersen al het denken van de wereld, dit geheel in tegenstelling tot de rede, die uitsluitend in de waarheid vertoeft. Er bestaat geen rede binnen de illusie van de afscheiding, dus bestaat daar geen werkelijke gedachte. “Zolang gedachteloze ideeën beslag leggen op je denkgeest, wordt de waarheid geblokkeerd. Erkennen dat je denkgeest slechts leeg is geweest, in plaats van te geloven dat hij met werkelijke ideeën is gevuld, is de eerste stap om de weg naar visie te openen” (WdI.8.3:2,3) – én de uitweg uit de chaos.
Een van de belangrijke onderwijsdoelen van de Cursus is ons te helpen begrijpen dat er niets werkelijks gebeurt in de droom van afscheiding, omdat er niets buiten de eenheid van God en Zijn ene Zoon bestaat. Jezus, zegt ons in de Cursus op vele verschillende manieren, dat de figuur in de droom niets doet. Hij ziet niet, denkt niet, hoort niet: “Maar de beelden en geluiden die het lichaam kan waarnemen hebben geen betekenis. Het kan zien noch horen. Het weet niet wat zien is, en waartoe luisteren dient. Het is even weinig in staat waar te nemen als het kan oordelen, begrijpen of weten. Zijn ogen zijn blind, zijn oren doof. Het kan niet denken, en kan dus geen gevolgen hebben” (T28.V.4:4-9). De hersenen produceren ideeën die de denkgeest heeft gefabriceerd om de leegte te vullen, die ontstaat als de denkgeest zich afwendt van de waarheid en betekenis zoekt in de illusie. Die ideeën ondersteunen allemaal de keuze voor afscheiding en zijn metgezel chaos. De term ‘denken’ kan worden vervangen door de term ‘kiezen’, wat de enige activiteit is van de gespleten denkgeest. Daarom is denken synoniem met kiezen, en gedachte met keuze. De hersenen - of het brein - denken niet; de hersenen weerspiegelen wat de denkgeest dicteert. De gespleten denkgeest denkt niet; hij kiest tussen het ego en de Heilige Geest. De enige werkelijke gedachten zijn daarom de gedachten die ik denk met God (WdI.51.4:4), en in de denkgeest van de slapende Zoon betekent dit: de Heilige Geest kiezen.
In werkelijkheid is Gods enige Gedachte Zijn Liefde voor de Zoon, en de enige gedachte van de Zoon is zijn liefde voor de Vader. Dat is de betekenis van werkboekles 45: “ God is de Denkgeest waarmee ik denk” (WdI.45). Al het andere is de chaos van het waanzinnige egodenksysteem, waarvan het fundament is: het geloof dat zonde werkelijk is, dat God een wraakzuchtige moordenaar is en dat schuld en angst dus gerechtvaardigd zijn. In deze chaos ligt de omdraaiing van de rede en van de waarheid. Gods wetten van liefde, onschuld en leven worden vervangen door haat, schuld en dood. Zijn Gedachte is verruild voor gedachteloze waanzin. Door voor afscheiding te kiezen, kiest de denkgeest voor de waanzin van de wetten van de chaos, ongeacht hoe briljant het ‘denken’ van de wereld ook mag lijken te zijn. Als hij tegen God kiest, kiest hij tegen het denken. De wetten van de chaos zijn dus de afwezigheid van het denken. Het onderwijs van vergeving van de Heilige Geest is de correctie op deze wetten, want het betekent dat je inziet dat de denkgeest die deze wetten in werking stelde een andere keuze kan maken. En daarbij ontstaat opnieuw bewustzijn van de keuzemakende macht van de denkgeest.
Zolang de denkgeest verdeeld blijft tussen het ego en de Heilige Geest, blijft waakzaamheid geboden voor oordelen en aanvalsgedachten, want deze weerspiegelen de keuze van de denkgeest voor het ego. Op deze manier leer je om je te vereenzelvigen met de denkgeest en dat is de basis van oplettendheid en bewustzijn. Zo maak je het geloof in de gedachteloosheid, waardoor de wetten van chaos ontstonden, ongedaan. Oplettend worden is het doel van de belangrijke oefeningen voor de denkgeest uit het Werkboek. Het is het enige zinvolle gebruik van de gedachten die we denken te denken. Ze worden ongedaan gemaakt als hun leegte duidelijk wordt, daarbij de weg vrijmakend voor de wetten van God die nooit veranderd zijn: “Er heeft nooit iets bestaan dan Gods wetten, en er zal nooit iets bestaan dan Zijn Wil” (T10.IV.5:5).