Het doel van de Cursus lijkt openbaring of kennis te zijn, waarvan ik altijd heb aangenomen dat dit hetzelfde is als een mystieke ervaring. Jezus zegt in zijn cursus ook: “Wanneer jij je broeders als jezelf hebt gezien, word je tot kennis bevrijd...” (T13.VIII.8:1). Stellig hebben de meeste mensen, op enig moment in hun leven, iemand als zichzelf gezien, al was het maar voor een ogenblik … niet alleen degenen die een openbaring hebben ervaren.
Antwoord: De term kennis is in Een cursus in wonderen eigenlijk een synoniem voor Hemel, de staat van volmaakte Eenheid. Dat is onze ware en natuurlijke staat als Gods Zoon; en hoewel we geloven dat wij die hebben afgewezen en een ander zelf hebben bedacht als vervanging, worden we door het Verzoeningsprincipe ervan verzekerd dat wij die staat nooit werkelijk hebben verlaten en daarom de Eenheid van de Hemel nooit is veranderd. Doch, ons Cursuswerk is gericht op een doel dat ons bij de Hemelpoort brengt, bij wijze van spreken, waar God Zelf dan de laatste stap zal zetten, door ons weer tot Hemzelf te verheffen. Jezus leert ons als volgt: “Kennis is niet de motivering om deze cursus te leren. Vrede is dat. Dit is alleen daarom het eerste vereiste voor kennis omdat zij die in conflict zijn niet in vrede zijn, en vrede de conditie voor kennis is, omdat het de conditie is voor het Koninkrijk. […] Kennis is Zijn Wil. Hoe kun je nu kennis hebben als jij je tegen Zijn Wil verzet?” (T8.I.1:1-3,7-8). Jezus herinnert ons verderop in het Tekstboek hieraan: “Vergeet niet dat de motivatie tot deze cursus het bereiken en behouden van de staat van vrede is. Is die staat gegeven, dan is de denkgeest vredig en de toestand waarin God herinnerd wordt bereikt” (T24.In.1:1-2).
De paragraaf in Hoofdstuk 13 waaruit je citeert is getiteld: “Van waarneming tot kennis” (T13.VIII), en daar leert Jezus ons dat onze waarneming van onszelf en anderen als afzonderlijk ons afhoudt van de staat van kennis, de staat van volmaakte eenheid. Dus als we ons van de illusie dat wij afgescheiden zijn bevrijden, dan wordt de eenheid van het Zoonschap de bril waardoor wij onszelf en ieder ander waarnemen. Wanneer dit onze enige waarneming is, worden we tot kennis bevrijd. We beginnen deze overgang echter door te leren waarnemen dat wij allemaal dezelfde belangen delen, door te leren anderen als onszelf te zien.