Als God geen weet heeft van onze illusies, waarom zegt de Cursus dan: “God gaf alle illusies die werden gemaakt […] een ander doel.” (T26.VII.15:3)
Antwoord: Telkens wanneer Jezus over de betrokkenheid van God bij de illusie spreekt, moet wat hij bedoelt niet letterlijk worden genomen. Het is de inhoud van Jezus' boodschap die belangrijk is, niet de vorm ervan (zie ons antwoord op vraag 1096(iv)). Hij gaat heel ver om het denken opnieuw te richten van hen die zijn gaan denken dat God ons veroordeelt en eist dat wij gestraft worden voor onze zonden. In het door jou genoemde citaat wil Jezus dat we weten dat, hoewel we de wereld en ons leven voor egodoeleinden hebben gebruikt, wij dit alles ongedaan kunnen maken door ons tot onze innerlijke Leraar (Jezus of de Heilige Geest) te richten. Dan kunnen we hulp vragen om de wereld en ons leven voor Zijn doel te gebruiken: onze denkgeest te genezen van het geloof in de afscheiding. Deze keuze voor het wonder is altijd tot onze beschikking – op elk moment in elke ervaring. Daaraan wil Jezus ons herinneren in de door jou geciteerde uitspraak. De nadruk ligt niet op God, maar op de omslag in het doel die we kunnen maken op elk moment dat we daarvoor kiezen. Zonder dit alternatieve doel zouden we gevangen zitten in de egoversie van verlossing, wat verzoening door middel van een offer inhoudt: onze zonde dat we ons van God hebben afgescheiden is werkelijk, en nu moeten we Hem terugbetalen voor wat we gedaan hebben. Jezus corrigeert deze manier van denken.