Is het mogelijk het lichaam te overstijgen en je er tijdelijk niet van bewust te zijn? Ik wil graag een ervaring hebben waarin ik weet dat ik niet een lichaam ben. Het voelt voor mij alsof – als ik zo’n ervaring niet kan hebben – alles wat ik geleerd heb onzin is en me alleen aan vals gevoel van troost geeft. Ik begrijp dat denkgeesten kunnen communiceren, maar dat bewijst nog niet onze onsterfelijkheid. Dat is net zoiets als zeggen dat radio’s levend zijn, terwijl ze alleen maar trillingen uitzenden. Alleen als ik zeker weet dat ik niet een lichaam ben, kan ik geloven dat we eeuwig leven.
Antwoord: Het idee van het overstijgen van het lichaam is het onderwerp van “Aan het lichaam voorbij” in hoofdstuk 18 van de tekst (T18.VI). Daar spreekt Jezus erover als de ervaring van “ontsnappen aan beperkingen… een verbinding van jezelf met iets anders waarin jouw denkgeest zich verruimt om het te omvatten… Wat er in werkelijkheid gebeurt, is dat je de illusie van een beperkt bewustzijn hebt opgegeven, en de angst voor eenheid bent kwijtgeraakt… Je hebt dit in de plaats van het lichaam aanvaard, en hebt jezelf één laten zijn met iets wat dat overstijgt, door je denkgeest er eenvoudigweg niet door te laten te beperken” (T18.VI.11:3,4,7,11).
Het proces van de Cursus om ons terug te brengen naar onze natuurlijke staat als geest, voorbij het lichaam (WdI.72.9:3), houdt in dat we de stappen terugdraaien die we ondernamen om een lichaam te ‘worden’. In bovenstaande passage vertelt Jezus dat we zo’n angst hebben voor vereniging (eenheid), dat we vasthouden aan onze waarneming van beperkingen in onszelf en in anderen. Het lichaam dient het doel om het bewustzijn te beperken. We kunnen liefde nooit kennen zoals ze werkelijk is, of onszelf zoals we werkelijk zijn, zolang we overtuigd zijn van de werkelijkheid van het lichaam: “Want het lichaam is een beperking van liefde. Het geloof in beperkte liefde lag aan de oorsprong ervan, en het werd gemaakt om het onbeperkte te beperken… Het werd gemaakt om jou te beperken” (T18.VIII.1:2-4). De manier van de Cursus om dit terug te draaien is om ons te laten focussen op het doel van wat we doen met ons lichaam, in plaats van te proberen onszelf te vertellen dat we niet een lichaam zijn. Jouw behoefte om jezelf zonder lichaam te ervaren zou wel eens een valkuil van het ego kunnen zijn, een manier om de dwaling tot werkelijkheid te maken. Met andere woorden: je zou dit niet tot een voorwaarde maken om de Cursus als waar te aanvaarden, tenzij je er niet al van overtuigd was dat je een lichaam bent.
Dus als we het lichaam gebruiken om onszelf afgescheiden te houden van anderen – door speciaalheid, vergelijkingen, wedijveren, oordelen enz. – zullen we er altijd door beperkt worden en eraan gebonden zijn. Want dat is de geheime wens achter onze waarneming van gescheiden belangen. Aan de andere kant kunnen we dat doel veranderen door, met hulp van Jezus of de Heilige Geest, te zien dat we allemaal dezelfde belangen hebben. Die keuze bevestigt onze onderliggende wil om het bewustzijn van onze ware staat van eenheid terug te winnen: Gods Zoon is één.
De manier van de Cursus om ons voorbij het lichaam te brengen is dus op de eerste plaats om ons te trainen om te denken in termen van het doel waarvoor we het lichaam gebruiken. En vervolgens, met Jezus of de Heilige Geest als onze Leraar in plaats van het ego, het lichaam te gebruiken met het doel de afscheiding op te heffen tussen onszelf en de ander, waarvan wij dachten dat die bestond. Dit is altijd een kwestie van waarneming, niet van gedrag. Nogmaals: dit wordt bereikt door de erkenning dat onze belangen dezelfde zijn, hoewel onze levens er heel verschillend uit kunnen zien.
Naarmate onze waarneming van afscheiding geleidelijk aan verandert in de ware waarneming van onze eenheid, zal het belang van het lichaam beginnen te vervagen. Ons bewustzijn van het lichaam als een werkelijke identiteit is dus volkomen afhankelijk van de keuze die we in onze denkgeest maken om de afscheiding als waar of onwaar te zien. Als we ervoor kiezen om de verschillen tussen ons als steeds minder belangrijk te zien, zal het belang van het lichaam eveneens verminderen. Want ons bewustzijn zal steeds meer uitstromen naar dat wat ons verbindt. De werkelijkheid van ons lichaam verdwijnt uit ons bewustzijn in de mate waarin onze ‘angst voor vereniging’ verdwijnt. Daarom focust Een cursus in wonderen zo doelbewust op het ongedaan maken van onze waarneming dat we gescheiden zijn van elkaar. Dit proces - vergeving - legt de focus niet op het overstijgen van het lichaam door meditatie of enig ander middel, zoals andere spirituele paden. De Cursus wil dat we allereerst onze aandacht richten op waarom wij denken dat we een lichaam zijn, op de oorzaak. En die oorzaak is dat wij een bestaan in stand willen houden als afgescheiden, speciale individuen. Nogmaals, dat is niet onze natuurlijke staat (WdI 72.9:3).
Het ‘bewijs’ van onsterfelijkheid dat je zoekt zal zich voordoen in het heilig ogenblik en in ware waarneming, wanneer je inziet dat de grenzen die jou lijken te scheiden van anderen op geen enkele manier bestaan. Deze ervaringen kunnen gedurende langere periodes aanhouden en zijn een natuurlijk gevolg van het beoefenen van vergeving. Het gevoel van onkwetsbaarheid, onze natuurlijke staat als Gods Zoon, wordt op deze manier hersteld. Maar het is niet het doel van vergeving om geheel onbewust van het lichaam te zijn; het zou niet mogelijk zijn om hier te blijven zonder enig bewustzijn van het lichaam. Het verschil is dat, wanneer je denkgeest genezen is, je zeker weet dat je niet je lichaam bent. En daarom weet je dat niets in deze wereld de innerlijke vrede kan verstoren die de natuurlijke staat is van je denkgeest.