Ik heb een enorm probleem met de lering die zegt dat we onze eigen ziekten creëren. Als ik op een dag dood zou gaan aan een terminale ziekte en zou weten dat ik deze zelf had gecreëerd, zou ik me zo vréselijk SCHULDIG voelen. Terwijl ik enerzijds zou weten dat ik al het mogelijke gedaan had om me van de schuld te bevrijden (door de patronen die de schuld creëren te vergeven en deze te zien als behorend tot het denksysteem van het ego), en deze er anderzijds toch nog zou zijn: dat zou me in een onmogelijke situatie brengen. Het maakt mij vatbaar voor allerlei vormen van zelfhaat, zoals: “Ik had andere gedachten moeten hebben dan ik heb”.
En een tweede vraag: als ik pijn benader met liefde, barmhartigheid en zorg, maak ik deze dan werkelijk en is het dus beter om pijn te negeren? Help me alsjeblieft verder.
Antwoord: Jouw verwarring en angst komen veel voor bij studenten van Een cursus in wonderen. Dat komt omdat we de woorden ervan willen lezen vanuit het perspectief van het zelf dat we denken te zijn: een kwetsbaar lichaam met zijn eigen specifieke persoonlijkheid en persoonlijke geschiedenis, dat keuzes maakt die de kwaliteit van zijn leven hier in deze wereld van tijd en ruimte beïnvloeden (T27.VIII). Als we de Cursus op deze manier lezen, kunnen zijn woorden omgezet worden in een instrument voor het ego, wat de schuld versterkt in plaats van ongedaan maakt. En zolang we dat doen, zullen we niet begrijpen wat de Cursus met ziekte bedoelt, waarom er geen rangorde is in illusies (inclusief lichamelijke ziekten), wat de werkelijke oorzaak van al ons lijden en pijn is, waar het lijden en de pijn eigenlijk ervaren worden, of wie er precies verantwoordelijk is voor het kiezen van wat het lichaam schijnbaar toevallig overkomt, inclusief ziekten.
Met het lichaam geïdentificeerd als we zijn, beginnen we aan de Cursus met een verscheidenheid van bedoelingen om ons leven te verbeteren. Misschien om onze gezondheid te verbeteren of handhaven, toekomstige kwalen, ziekten en aftakeling te vermijden of tenminste tot een minimum terug te brengen, onze financiële bekommernissen op te lossen, en de relaties met onze families, geliefden en vrienden te genezen, zodat we gelukkiger kunnen zijn in de wereld. Wanneer we de Cursus beginnen te beoefenen, kunnen sommige van deze dingen ook werkelijk in ons leven gebeuren, ongeacht het niveau waarop we zijn boodschap van vergeving begrijpen.
Maar Jezus en zijn Cursus houden zich niet bezig met de wereld, onze levens en onze lichamen, of de relaties van onze lichamen met andere lichamen. Jezus bekommert zich slechts om onze denkgeesten en de gedachten die ze bevatten, en welke leraar we uitnodigen om met ons naar die gedachten te kijken. Vanuit zijn perspectief is ziekte, en ook de dood, niets meer dan een gedachte van afscheiding en schuld in de denkgeest, die niets te maken heeft met het lichaam (T5.II.3). Met het ego als onze leraar zullen we proberen om de schuld voor onszelf te verbergen, en die te verhullen door deze op een verzonnen wereld te projecteren: ofwel als ziekte in ons eigen lichaam, ofwel als een conflict met andere lichamen. Eén van deze projecties zal dan de oorzaak van ons lijden en onze pijn lijken te zijn. Maar de pijn en het lijden, net zoals de gedachte van schuld, blijven in de denkgeest die zich met het ego blijft identificeren. Nogmaals: dit is de enige ziekte (T28.II.11:7). Dus vanuit het perspectief van het ego doen het lichamelijke probleem en de ernst ervan er niet werkelijk toe - dit kan zelfs eenvoudigweg de angst voor een toekomstige ziekte zijn - zolang de aandacht maar niet op de denkgeest maar buiten de denkgeest, op het lichaam en de wereld gericht is. Daar kan nooit een werkelijke verandering teweeggebracht worden, want echte genezing kan alleen in de denkgeest plaatsvinden.
Zolang we ons met het lichaam blijven identificeren en haar behoeften serieus nemen, zijn we ziek. Niet omdat er iets slechts of zondigs is aan het lichaam, maar alleen omdat we kennelijk nog steeds een verdediging tegen de gedachte van schuld en afscheiding in de denkgeest nodig hebben; anders zouden we weten dat we een denkgeest zijn en niet een lichaam. Als we, met de Heilige Geest of Jezus als onze leraar, onze identificatie beginnen te verschuiven naar identificatie met de denkgeest – een proces dat voor de meesten van ons geleidelijk zal gaan – dan zullen we steeds minder bezorgd zijn over wat er specifiek met ons lichaam gebeurt. We zullen meer erop gericht zijn hoe we alles wat er lijkt te gebeuren kunnen gebruiken als een middel om weer in contact te komen met de onderliggende gedachte in de denkgeest, die achter de projectie zit. Ons schuldig voelen over iets wat lijkt te gebeuren met het lichaam betekent simpelweg dat we ons nog een keer van de Heilige Geest hebben afgewend, en voor leiding naar het ego kijken (T13.X.6). En dat is misschien niet erg slim, maar het gebeurt maar al te gemakkelijk en is zeker niet iets om je schuldig over te voelen.
Nu zal het veel nuttiger zijn om bekommernissen op te merken die je nu hebt betreffende actuele problemen met je lichaam, en die te herkennen als een klaslokaal om te kijken naar de verborgen schuld nu, dan bezorgd te zijn over een ingebeelde en denkbeeldige toestand van je lichaam, op enig moment in de toekomst tegen het einde van je leven. Want hoe meer je in staat bent om de principes van de Cursus in het heden te beoefenen, hoe minder angst je zult hebben over wat er in de toekomst met je lichaam lijkt te kunnen gebeuren. En als je doel in toenemende mate het hebben van een genezen denkgeest is, in plaats van het hebben van een gezond lichaam, zul je in staat zijn om in de zekerheid te rusten dat je oké bent, ongeacht wat er met het lichaam lijkt te gebeuren. Deze innerlijke vrede lijkt misschien nog ver weg, in een verre toekomst, maar de stappen om haar tot werkelijkheid te maken zijn nu voor ons allen beschikbaar.
Wat je tweede vraag betreft: het gaat er niet om of we pijn en lijden met barmhartigheid, liefde en zorg tegemoet treden, maar eerder of we onszelf tegemoet kunnen treden met barmhartigheid, liefde en zorg, omdat we zo dwaas waren voor pijn en lijden te kiezen. Begrijp alsjeblieft dat zodra je pijn ervaart, je die reeds werkelijk hebt gemaakt. Dus om dan te beslissen om te vermijden ernaar te kijken en er aandacht aan te besteden, uit angst om het werkelijk te maken, is simpelweg een vorm van ontkenning, die geen enkel doel dient. En bedenk dat pijn en lijden niets te maken hebben met wat er met ons lichaam gebeurt, maar alles met de leraar van afscheiding, schuld en angst die we in onze denkgeest gekozen hebben. Jezus zal ons nooit veroordelen voor het maken van de verkeerde keuze, dus waarom zouden wij dat dan wel doen? Het is alleen het ego dat ons veroordeelt voor het kiezen van het ego, want niets dient zijn doel beter dan ons ervan te overtuigen dat het ego serieus genomen moet worden. Jezus’ onderwijs is veel liefdevoller en dus doen we er verstandig aan zijn hulp in te roepen, om te leren hoe we liefdevol voor onszelf kunnen zijn.