Mijn vraag slaat op blz. 187 van Een leven geen geluk waar Kenneth zegt dat mensen Jezus op verschillende manieren ervaren en dat Helen wist wanneer Jezus tot haar sprak, omdat “hij haar precies het tegenovergestelde zei van wat ze horen wilde.” Ik begrijp dat Jezus tot iedereen afzonderlijk op een persoonlijke manier spreekt, maar hoe kan iets dat tegen iemands vrede ingaat goedaardig zijn? Ik geloof dat Jezus zulke dingen nooit zou zeggen.
Antwoord: Om dit goed te begrijpen is het belangrijk om de context te kennen waarin Helen deze opmerking maakte. Op dezelfde bladzijde van Een leven geen geluk die jij aanhaalt, zegt Kenneth dat Helen zich scherp bewust was van haar innerlijk conflict – tussen “de Hemel en Helen” – zoals zij dat beschreef. In dit kader “stonden de wil van Jezus en die van haarzelf steeds los van elkaar”, en dus was ze zich bewust van wat van haar afkomstig was – dat deel van haar dat bang was om zijn liefde te aanvaarden – en wat afkomstig was van die liefdevolle aanwezigheid waarvan ze wist dat het Jezus was. Ze was zich ervan bewust dat ze weerstand bood tegen de gevoelsmatige aanvaarding van wat ze intellectueel van Jezus had aanvaard. “Helen geloofde wel degelijk in de waarheid van wat de Cursus onderwees, evenals in het bestaan van zijn auteur. Ze kon echter de waarheid ervan in haar eigen persoonlijke leven gevoelsmatig niet aanvaarden” (blz. 188 van Een leven geen geluk). Dit is een cruciaal onderscheid. Ze wist dat het beter voor haar zou zijn als ze gewoon zou doen wat Jezus van haar vroeg. Maar ze was gewoon bang voor de gevolgen als ze zijn wil te allen tijde onvoorwaardelijk zou aanvaarden. Jezus sprak zich niet uit tegen haar vrede, zoals jij de betekenis van haar opmerking hebt geïnterpreteerd. Juist integendeel: ze wist dat het beter voor haar zou zijn als ze in haar dagelijks leven zou kunnen integreren wat ze intellectueel wist dat de waarheid was. Kenneth concludeert dat deze integratie “volkomen ineens ontstond op het moment van haar sterven” (blz. 189 van Een leven geen geluk); zie ook hoofdstuk 18 waarin Kenneth haar laatste dagen en haar overlijden beschrijft).
Elke student van Een cursus in wonderen komt waarschijnlijk hetzelfde dilemma tegen. We hebben allemaal een denkgeest die gespleten is: aan de ene kant willen we dat Jezus de centrale figuur op onze reis is; aan de andere kant voelen we een hevige weerstand om het zelf los te laten waarvan we denken dat het onze identiteit is, maar dat een vals zelf is, en zijn we vastbesloten om de ware Jezus zo ver mogelijk van ons verwijderd te houden. Deze intense angst is er onvermijdelijk de oorzaak van dat we zijn liefde op een verwrongen manier ervaren. Daarom legt hij zo de nadruk op de noodzaak ons van deze twee delen van onze denkgeest bewust te worden. Om vooruitgang te boeken met de Cursus, is het voor ons van vitaal belang dat we onze angst voor de waarheid over onszelf leren kennen en respecteren, zodat we geen verdere verdedigingen ertegen opwerpen om die dan steeds dieper in onze denkgeest te begraven. Jezus wil niets liever dan ons daarmee helpen, als we dat toelaten. Als we hem dat laten doen, zullen we ons vaker in vrede voelen, terwijl we samen de weg naar huis bewandelen.