In het begin van Een cursus in wonderen spreekt Jezus over denkgeest en geest. Kun je dit alsjeblieft uitleggen? Ik heb altijd gedacht dat het alleen denkgeest was… of de onjuiste of de juiste denkgeest.
Antwoord: De termen Denkgeest en geest verwijzen naar de ware Identiteit van Gods Zoon, en worden gebruikt tegenover de identiteit als lichaam van het denksysteem van het ego. Hoewel ze beide tegenover het lichaam staan, is er een licht onderscheid tussen de beide termen zoals ze in de Cursus worden gebruikt: “Al wat waar is (onze identiteit als geest) is eeuwig, en kan niet veranderen of veranderd worden. De geest is daarom onveranderbaar omdat hij reeds volmaakt is, maar de denkgeest kan kiezen wat hij dienen wil” (T1.V.5:1-2). Geest verwijst dus naar onze ware identiteit als Gods ene Zoon, die onveranderlijk is, en onveranderd blijft door de schijnbare escapade van de denkgeest in de waanzin van de afscheiding. In waarheid kan Gods Zoon, wiens werkelijkheid louter geest is (T1.III.5:5) zich niet afsplitsen en kan hij niet afgescheiden zijn van zijn Bron (T7.V.6:15).
De term denkgeest wordt gebruikt om ons te helpen de schijnbare afscheiding te begrijpen. Er wordt ons gezegd dat een “nietig dwaas idee” (T27.VIII.6:2) de denkgeest van het Zoonschap binnendrong en serieus werd genomen. Toen de denkgeest ervoor koos te geloven dat afscheiding mogelijk was, splitste hij zich in een juist-gericht deel, een onjuist-gericht deel en had de macht om daartussen te kiezen. Dit is de verklaring van de Cursus over een gebeurtenis die nooit heeft plaats gevonden (H2.2), waarbij we geloven dat we een andere identiteit (een lichaam) kunnen hebben dan de Identiteit die God ons gegeven heeft. Een van de belangrijkste doelen van de Cursus is ons te leren dat we denkgeest/geest zijn, en dat ze geen van beide in het lichaam te vinden zijn. Daarom wordt de zin “Ik ben niet een lichaam” (WdI.84.1:4) het meest in de Cursus herhaald. Het is duidelijk dat Jezus hierop wil wijzen. Feitelijk berust het beoefenen van vergeving op het leren inzien dat elke ervaring een afspiegeling is van de keuze van de denkgeest om te geloven in de afscheiding van het ego (de onjuist-gerichte denkgeest) of de eenheid van de Heilige Geest (de juist-gerichte denkgeest). Alleen door vergeving op deze manier te beoefenen krijgen de termen die in de Cursus worden gebruikt betekenis. Elke toepassing van het trainen van de denkgeest dat ons in het Werkboek wordt geleerd, blaast leven in onze vergeten identiteit als geest. Uiteindelijk wordt het lichaam vergeten, de denkgeest genezen en blijft alleen geest over.