Met talloze mogelijke draaiboeken om uit te kiezen, is het dan altijd het ego dat de keuze maakt tussen het ene leven (=droom) en het andere? Hoewel tijd lineair noch werkelijk is, is er dan toch niet enige oorzaak/gevolg-relatie tussen ‘levens’? Is het idee dat de Heilige Geest beslist wanneer voor ‘ieder’ de tijd zal eindigen niet alleen maar een voorbeeld van poëtisch effect en beeldspraak? Een aantal jaren geleden had ik enkele openbaringen. Zou er dan geen vermindering van schuld moeten zijn? (Die is er niet). Als gevolg van die ervaringen weet ik dat ik God niet vernietigd heb – God is alles wat er is. Ik had deze ervaringen niet gepland op een manier zoals je het voornemen hebt om naar een film te gaan, maar het gevolg is dat ik niet oprecht de gedachte kan koesteren dat er een Jezus-figuur of -symbool is die me helpt.
Antwoord: Uit wat je schrijft is niet duidelijk op te maken hoe de ervaring dat je God niet vernietigd hebt, je achterliet met het gevoel dat er geen Jezus-figuur of -symbool is die je helpt. Ja, God is alles wat er is; maar als jij je daar volledig van bewust was – wat de Cursus openbaring noemt – zou je niet óók denken dat je een gescheiden zelf bent met behoefte aan hulp. Jezus spreekt over de ervaring van eenheid met God in het hoofdstuk van het Handboek getiteld: “Kan God rechtsreeks worden bereikt?” (H26). Daar zegt hij: “Als God in een aanhoudende bewustzijnstoestand rechtsreeks werd bereikt, zou het lichaam niet lang in stand kunnen worden gehouden” (H26.3:8). Maar hij licht ook toe dat liefde deze genezen denkgeest kan vragen nog steeds als lichaam te verschijnen voor anderen die nog altijd binnen de droom gevangen zijn, maar om een of ander teken van hulp vragen. Die denkgeest zou echter altijd in vrede zijn en weten dat hij helemaal niet in de droom is.
Het lijkt er echter op dat als je schuld ervaart en voelt dat je hulp nodig hebt, er nog steeds een deel van je denkgeest gevangen moet zitten in de illusie van afscheiding van God. Waarom zou je er dan niet op vertrouwen dat de herinnering van jouw liefde voor God en die van Hem voor jou die kloof kan dichten? In Jezus prachtige, poëtische vertolking van deze gedachte: “Wat is een betere manier om de smalle kloof tussen illusies en de werkelijkheid te dichten dan toe te staan dat de Godsherinnering erover stroomt, en het tot een brug maakt waarvoor maar een ogenblik volstaat om de overkant te bereiken? Want God heeft die met Zichzelf gedicht. Zijn herinnering is niet voorbijgegaan om een gestrande Zoon voorgoed achter te laten op een oever vanwaar hij een glimp opvangen kan van de andere oever zonder die ooit te bereiken. Zijn Vader wil dat hij wordt opgetild en met zachtheid naar de overkant gebracht. Hij heeft de brug gebouwd, en Hij is Degene die Zijn Zoon eroverheen zal dragen. Wees niet bang dat Hij zal falen in wat Hij wil. Noch dat jij wordt uitgesloten van de Wil die voor jou is bestemd” (T28.I.15:3-9).
De beoefening van vergeving onder leiding van Jezus of de Heilige Geest is het middel dat de Cursus gebruikt om deze herinnering van God tot ons bewustzijn terug te brengen. Met dit als ons dagelijkse doel, zou het leven in deze wereld vreugdevol zijn en met hoop gevuld in plaats van pijnlijk en isolerend. Als deel van zijn antwoord op de vraag: “Hoe behoort een leraar van God zijn dag door te brengen?” zegt Jezus in het Handboek: “Eén gedachte in het bijzonder zou je de hele dag door in gedachten moeten houden. Het is een gedachte van pure vreugde, een gedachte van vrede, een gedachte van onbeperkte bevrijding, onbeperkt want alle dingen zijn erin bevrijd” (H16.6:1-2). Hierin weerklinken zo veel bemoedigende andere uitspraken in Een cursus in wonderen waarvan hij wil dat we ons die herinneren terwijl we onze reis voortzetten. In contact zijn met de waarheid in je denkgeest – zelfs al is dat slechts verstandelijk – betekent dat je weet dat je niet alleen bent en nooit alleen kunt zijn. Iedere dag kan verenigd worden rondom het enkele doel: inzien dat iedereen dezelfde onjuist-gerichte denkgeest met jou deelt, dezelfde juist-gerichte denkgeest, plus de macht om tussen die twee te kiezen – ongeacht de verschillende rollen en taken die we allemaal hebben. Dat alles is slechts vorm; alleen de inhoud in je denkgeest, het ongedaan maken van de afscheiding, is van belang. In plaats van naar een gevoel van afzondering en pijn te leiden, biedt deze benadering van leven in de wereld hoop op werkelijke en blijvende vrede; in feite garandeert het die, naarmate je de resterende hindernissen voor je ervaring van eenheid met God ongedaan maakt.
Het je bezighouden met levens en hoeveel levens we nog moeten doormaken komt altijd van het ego, als onderdeel van zijn strategie ons te laten blijven denken dat we werkelijk als lichamen hier zijn en dat onze problemen en pijn zijn geworteld in de wereld. We kunnen hoogstens analogieën gebruiken geput uit onze ervaring, om te proberen dit aspect van ons proces te begrijpen, maar het is in wezen niet te begrijpen, niet alleen omdat het allemaal onderdeel is van de illusie van afscheiding, maar ook omdat het niet klopt met onze ervaring als ogenschijnlijk individu in een wereld van tijd en ruimte.
Op het ene niveau (Niveau Een), zijn we ofwel wakker in de eeuwigheid of in slaap in een droom van tijd. Op een ander niveau (Niveau Twee), kiezen we als keuzemakende denkgeest binnen de droom altijd tussen het draaiboek van het ego en de correctie van de Heilige Geest daarvan. Wij, als keuzemakende denkgeesten, kiezen welk deel van het draaiboek we opnieuw willen bekijken. Om de analogie van een film te gebruiken, ieder van ons is de schrijver, regisseur, producer en acteur. Toch herbeleven we altijd iets wat reeds gebeurd is, hoewel onze ervaring is dat het voor het eerst gebeurt. Jezus leert ons dat, als we ons concentreren op het leren en beoefenen van vergeving, we ons uiteindelijk onze beslissing zullen herinneren te vergeten dat we dromen, en dan van de gevolgen van de droom vrij zullen zijn: “Het wonder stelt vast dat je een droom droomt waarvan de inhoud niet waar is. Dit is een cruciale stap in het omgaan met illusies. Niemand is er bang voor als hij ziet dat hij ze zelf verzonnen heeft. De angst werd op zijn plaats gehouden doordat hij niet inzag dat hij de auteur was van de droom, en niet een personage in de droom” (T28.II.7:1-4).
“De vergeven wereld” in het Tekstboek [noot vert.: T17.II] geeft ons een mooie, troostende kijk op wat onze ervaring zal zijn, wanneer we alles en iedereen door de ogen van vergeving zien. En voor een uitgebreide bespreking van de metafysica van tijd verwijzen we naar ons boek: Time: A Vast Illusion.